Het gezegde van een zin zijn alle werkwoorden uit de zin. Dit zijn dus alle werkwoorden die je onderstreept hebt. Verder horen
aan het en
te ook bij het gezegde als ze vlak voor een werkwoord staan.
Ik ben met mijn broer in Australië aan het videobellen.
pv inf
Gezegde: ben aan het videobellen
Aan de waterkade stonden de kinderen op de boot te wachten.
pv inf
Gezegde: stonden te wachten