3 mavo grammatica onderwerp

Grammatica 3 mavo 

Onderwerp
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 3 mavo 

Onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

- 10 minuten lezen in leesboek
- Bespreken huiswerk vorige les
- Uitleg onderwerp
- Maken huiswerkopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

 10 minuten lezen in leesboek


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken huiswerkopdrachten


Slide 4 - Tekstslide

Uitleg onderwerp


Het onderwerp van de zin kan je vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie / wat + pv + rest gezegde?

/ Hij / is / met mijn broer / aan het videobellen / .
          pv                                                          inf
Gezegde: is aan het videobellen

Stel de vraag: wie/wat + is + aan het videobellen?     Antwoord: hij
Dus in dit geval zet je ow onder hij in de voorbeeldzin.

/ Hij / is / met mijn broer / aan het videobellen / .
  ow  pv                                                          inf


Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de onderstaande zin?

Gisterochtend heeft hij mijn auto naar de garage gebracht.
A
mijn auto
B
hij
C
auto
D
de garage

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de onderstaande zin?

De flessen worden door de kleuter in de flessenautomaat bij de supermarkt gezet.
A
door de kleuter
B
de supermarkt
C
flessenautomaat
D
De flessen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Overmorgen wordt het vernieuwde park officieel geopend door de nieuwe wijkvoorzitter.
A
Overmorgen
B
het park
C
de nieuwe wijkvoorzitter
D
het vernieuwde park

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Wie van jullie heeft die nieuwe film
nog niet bekeken?
A
Wie van jullie
B
die nieuwe film
C
geen onderwerp
D
jullie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Ga op je stoel zitten!
A
je stoel
B
Ga
C
Geen onderwerp
D
je

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Hij heeft gisteren de Playstation 5 besteld.
A
de Playstation 5
B
heeft
C
geen onderwerp
D
Hij

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg noteren volgende vragen


De open vragen die nu volgen beantwoord je als volgt:

1. Typ de zin helemaal over een zet de zinsdeelstrepen op de juiste plaats.
2. Benoem de verschillende zinsdelen onder elkaar.


Vb. De gemaakte opgaven werden door de docent nagekeken.

1. / De gemaakte opgaven / werden / door de docent / nagekeken / .

2. pv = werden
    vd = nagekeken
    gez = werden nagekeken
    ow = De gemaakte opgaven 
  

Slide 12 - Tekstslide

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf, vd, gezegde, zet zinsdeelstrepen en benoem het ow. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

De winkels zijn vanwege de lockdown twee weken gesloten.

Slide 13 - Open vraag

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf, vd, gezegde, zet zinsdeelstrepen en benoem het ow. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

Wat gaat hij op vakantie in Spanje doen?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag....
 

Maak opdracht  14 en 18  
van het grammaticaboekje.



Slide 15 - Tekstslide