Morfemen

Wat gaan we doen vandaag?

- Morgen nieuw boek mee

- Uitleg morfemen: hoe zitten woorden in elkaar?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?

- Morgen nieuw boek mee

- Uitleg morfemen: hoe zitten woorden in elkaar?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik weet wat morfemen zijn.
2. Ik kan bepalen uit welke morfemen een woord bestaat en of een morfeem vrij of gebonden is.


Slide 2 - Tekstslide

Morfemen
Kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie. 

- kan een heel woord zijn
- kan een deel van het woord zijn

huis           huis-deur         huis-deur-tje    

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een lettergreep en een morfeem?
morfeem --> gerelateerd aan de betekenis en structuur van een woord

lettergreep --> gerelateerd aan de uitspraak van een woord

voorbeeld:
hondenhok
3 lettergrepen = hon-den-hok
3 morfemen = hond-en-hok

Slide 4 - Tekstslide

2 categorieën morfemen 
vrije morfemen: een morfeem dat in zijn eentje een woord vormt en niet opgesplitst kan worden (boek: lexicale elementen)
vb. doen in ontdoen, schoon in schoonheid

gebonden morfemen: een morfeem dat niet zelf kan functioneren en alleen voorkomt in combinatie met andere morfemen (boek: niet-lexicale elementen)
vb. ont- in ontdoen, -heid in schoonheid

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling
Twee vrije morfemen vormen samen een nieuw woord, waarbij het tweede deel de kern is

herfst-storm
land-kaart
voet-bal

Slide 6 - Tekstslide

3 categorieën gebonden morfemen:
affixen
- prefix: vooraan een woord
vb. prehistorie
- suffix: achteraan een woord
vb. ouderschap
- circumfix: om een woord heen
vb. gefietst

Affix: 'Fix' komt van het Latijnse woord 'figere', wat 'hechten' betekent. Dit gebonden morfeem wordt dus als het ware 'gehecht' aan een ander woordonderdeel, waardoor de betekenis van dat vrije woordonderdeel verandert.

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk nu zelf woorden
- iets wat je gister hebt gedaan (met een circumfix)
- een positief woord (met een affix)
- een negatief woord (met een suffix)
- een woord dat met school te maken heeft (2 vrije morfemen + suffix)

Op de volgende pagina's kunnen jullie de antwoorden invoeren

Slide 8 - Tekstslide

iets wat je gister hebt gedaan (met een circumfix)

Slide 9 - Open vraag

een positief woord (met een affix)

Slide 10 - Open vraag

een negatief woord (met een suffix)

Slide 11 - Open vraag

Belang van affixen
1. afleidingen: gebonden morfeem wordt aan een vrij morfeem toegevoegd. Er ontstaat een nieuw woord.
land + -ing = landing (suffix)
on- + recht = onrecht (prefix)
on- + geloof + -lijk = ongelooflijk (circumfix)

2. verbuigen: woorden die van vorm veranderen (znw, bijv.nw, bw)
jongen --> jongens
goedkoop --> goedkope

3. vervoegen: werkwoorden die van vorm veranderen
lopen
loopt
gelopen



Slide 12 - Tekstslide

Even alles op een rijtje..
morfeem: kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie. 
vrije morfemen (kunnen zelfstandig voorkomen en gebonden morfemen (kunnen niet zelfstandig voorkomen)
gebonden morfemen bestaan uit affixen: prefix, suffix, circumfix

4 morfologische procedures:
1. vormen van samenstellingen: Twee bestaande woorden vormen samen een nieuw woord, waarbij het tweede deel de kern is.

2. vormen van afleidingen: Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd en vormt zo een nieuw woord.

3. verbuigingen: Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd, (net als bij een afleiding), maar vormt geen nieuw woord. Van verbuigingen is sprake bij de vergrotende en de overtreffende trap, bij een bijvoeglijk naamwoord, bij meervoudsvormen en zelfstandige naamwoorden.

4. vervoegingen: vervoegen van werkwoorden


Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel morfemen?
1. huisdier
2. leerkracht
3. onverwacht
4. onverwachte
5. ballonvaarders

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden
1. huis- dier (2)
2. leer- kracht (2)
3. onverwacht (3)
4. onverwachte (4)
5. ballonvaarders (3)

Slide 15 - Tekstslide

Welke woorden zijn vrije morfemen en welke bevatten een gebonden morfeem?
vrij morfeem
gebonden morfeem
boog
boogschutter
soldaat
soldaten
gebeurtenis
piloot
seconden
voetbal
honkbalpet
schrijven

Slide 16 - Sleepvraag

Het woord 'hondenhok' bestaat uit:
A
3 lettergrepen, 2 morfemen
B
2 lettergrepen, 3 morfemen
C
3 lettergrepen, 3 morfemen
D
2 lettergrepen, 2 morfemen

Slide 17 - Quizvraag

Uit hoeveel morfemen bestaat het woord 'bladblazertjes'?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quizvraag

Uit hoeveel morfemen bestaat het woord 'contactadvertenties'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak oefening 4 t/m 9 op blz. 120

Slide 20 - Tekstslide

Als je extra wil oefenen

GROEP THUIS: MAAK DEZE LESSONUP AF

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel morfemen tellen de volgende woorden?

Schrijf de morfemen op en vermeld erbij of het een vrij of gebonden morfeem is.

ongrijpbaar
luguber
emmertje
bureaustoel
onweer
rondleiding
wandelaars
examenperiode
gewandeld

Slide 22 - Tekstslide

Klaar?

Antwoorden staan op de volgende slide

Slide 23 - Tekstslide

ongrijpbaar
on – gebonden (circumfix)
grijp - vrij
baar – gebonden (circumfix)
luguber
luguber - vrij
emmertje
emmer - vrij
tje – gebonden (suffix)
bureaustoel
bureau – vrij
stoel – vrij




ongrijpbaar
on – gebonden (circumfix)
grijp - vrij
baar – gebonden (circumfix)

luguber
luguber - vrij

emmertje
emmer - vrij
tje – gebonden (suffix)

bureaustoel
bureau – vrij
stoel – vrij

onweer
on - gebonden (prefix)
weer - vrij




rondleiding
rond – vrij
leid – vrij
ing – gebonden (suffix)

wandelaars
wandel – vrij
aar – gebonden (suffix)
s – gebonden (suffix)

examenperiode
examen – vrij
periode – vrij

gewandeld
ge – gebonden (circumfix)
wandel – vrij
d – gebonden (circumfix)



Slide 24 - Tekstslide