Leesvaardigheid - tekstdoelen, Argumentatie, toetsstof

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

In deze zelfstudieles leer je van alles over:

1. tekstdoelen
2. argumentatie in teksten
Module 7 Leesvaardigheid

Deze week:
25 mei inleveren mindmap en eindopdracht

Oefenen met leesvaardigheid voor de toets.

Slide 2 - Tekstslide

De schrijver schrijft een tekst 
omdat hij iets wil bereiken
Hij heeft één hoofddoel
De lezer informeren, overtuigen, laten nadenken, vermaken, in actie laten komen. 
Zie video volgende pagina voor uitleg over de tekstdoelen, maak aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Teksten hebben dus één hoofddoel, maar vaak meerdere subdoelen
- er zijn informerende alinea's
- er zijn beschouwende delen 
- er zijn betogende delen
- er zijn activerende delen
- soms amuserende delen

Maak de opdracht op de volgende pagina 

Slide 5 - Tekstslide

Op 21 december 2017 was een bitcoin $16.925 waard. Op 6 februari 2018 noteerde de bitcoin $ 6.332, een daling van meer dan zestig procent in een paar weken. Pas op 20 november van het afgelopen jaar passeerde bitcoin de piek van drie jaar eerder. Nu is er weer opwinding want drie weken geleden was er een nieuwe, nog veel hogere piek op 63 duizend dollar. Terwijl ik schrijf is de prijs tussen 54 en 55 duizend dollar per bitcoin.

Bitcoin werkt langzaam en kan per seconde maar een heel beperkt aantal transacties uitvoeren omdat de vereiste berekeningen zelfs voor supersnelle computers nog veel tijd vragen. Die berekeningen slurpen wel energie; een recente schatting is dat de vereiste elektriciteit voor alle computers die cryptocurrencies verwerken nu al is gestegen tot meer dan de totale energiebehoefte van een middelgroot land.
Onderstaand fragment komt uit een artikel over bitcoin. Kun jij bepalen welk subdoel alinea 1 en welke subdoel alinea 2 heeft? 
Vul je antwoord in op de volgende slide

Slide 6 - Tekstslide

Welk subdoel hebben de alinea's? Sleep het doel naar de alinea's
Op 21 december 2017 was een bitcoin $16.925 waard. Op 6 februari 2018 noteerde de bitcoin $ 6.332, een daling van meer dan zestig procent in een paar weken. Pas op 20 november van het afgelopen jaar passeerde bitcoin de piek van drie jaar eerder. Nu is er weer opwinding want drie weken geleden was er een nieuwe, nog veel hogere piek op 63 duizend dollar. Terwijl ik schrijf is de prijs tussen 54 en 55 duizend dollar per bitcoin.
Bitcoin werkt langzaam en kan per seconde maar een heel beperkt aantal transacties uitvoeren omdat de vereiste berekeningen zelfs voor supersnelle computers nog veel tijd vragen. Die berekeningen slurpen wel energie; een recente schatting is dat de vereiste elektriciteit voor alle computers die cryptocurrencies verwerken nu al is gestegen tot meer dan de totale energiebehoefte van een middelgroot land.
bedoeld om de lezer te informeren (informeren)
bedoeld om de lezer te overtuigen (betogen)
bedoeld om de lezer te laten nadenken (beschouwen)
bedoeld om de lezer te vermaken (amuseren)
bedoeld om de lezer in actie te laten komen (activeren)

Slide 7 - Sleepvraag

Het doel dat de schrijver heeft, 
bepaalt vaak de inhoud

Slide 8 - Tekstslide

Zo vind je in een beschouwende tekst vaak ...





Zo vind je in een betogende  tekst vaak ...
- Veel informatie, objectief gebracht.
- Beschrijving van een probleem of verschijnsel.
- Beschrijving van oorzaken, oplossingen, gevolgen
- Meerdere invalshoeken
- Deskundigen die hun mening geven
- Veel informatie, selectief en subjectief gebracht.
- Beschrijving van een probleem of verschijnsel.
- Beschrijving van argumenten en tegenargumenten
- Eenzijdige invalshoek
- Een ironische of spottende houding
- Zelfingenomen houding (overtuigd van het eigen gelijk)
Zie voorbeelden volgende pagina uit het examen Nederlands van dit jaar

Slide 9 - Tekstslide

Beschouwend
Betogend

Slide 10 - Tekstslide

Lezen = begrijpen wat er staat
Voor begrip heb je soms kennis nodig

Slide 11 - Tekstslide

Om argumentatie te herkennen, 
argumentatie nodig.
heb je kennis over 
Zie video, maak aantekeningen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Test of je de theorie hebt begrepen

Slide 14 - Tekstslide

1. Formuleer de hoofdgedachte van tekst 1 in maximaal 30 woorden.

Zweten is een beetje vies. Het is bovendien duur en nergens voor nodig. Een lidmaatschap van de sportschool kost al gauw 500 euro per jaar. Voor de gezondheid levert het weinig extra baten op. Elke dag met de fiets naar school, werk of de supermarkt is al voldoende, is door de wetenschap vastgesteld.
Lichamelijke beweging is buitengewoon gezond. Het maakt de spieren sterker, het is goed voor de hersenen. Het bestrijdt een depressie even goed als Prozac of Seroxat, het is goed voor het gewicht, je krijgt er zelfvertrouwen van, de potentie neemt toe. Kortom: alles wordt beter als je in beweging komt.
Maar over dat bewegen bestaat een ernstig misverstand: dat het zo hard werken is. Dat je elke dag 10 kilometer moet hardlopen, dat je twintig baantjes in het zwembad moet trekken, dat je je op de tennisbaan uit de naad moet werken.
Het is allemaal niet waar. Hard zweten is nergens voor nodig. Elke dag een kwartier tot een half uur beweging op een dusdanige manier dat je nog net een beetje gaat zweten, is al voldoende voor de gezondheid.

( 1) Na een begeleidingsperiode van zes maanden is zijn Nederlands nog steeds niet op het juiste niveau. (2) Hij is niet in staat om een eindexamentekst VMBO juist te interpreteren. (3) Hij zal dus waarschijnlijk worden ontslagen. 
Lees onderstaande alinea. Ieder zin heeft een eigen functie binnen de argumentatie. Geef per zin aan wat de functie is. Kies uit standpunt, argument, subargument.
Vul je antwoord op de volgende slide in.

Slide 15 - Tekstslide

Na een begeleidingsperiode van zes maanden is zijn Nederlands nog steeds niet op het juiste niveau.
Hij is niet in staat om een eindexamentekst VMBO juist te interpreteren.
Hij zal dus waarschijnlijk worden ontslagen. 
subargument
standpunt
argument

Slide 16 - Sleepvraag

1. Formuleer de hoofdgedachte van tekst 1 in maximaal 30 woorden.

Zweten is een beetje vies. Het is bovendien duur en nergens voor nodig. Een lidmaatschap van de sportschool kost al gauw 500 euro per jaar. Voor de gezondheid levert het weinig extra baten op. Elke dag met de fiets naar school, werk of de supermarkt is al voldoende, is door de wetenschap vastgesteld.
Lichamelijke beweging is buitengewoon gezond. Het maakt de spieren sterker, het is goed voor de hersenen. Het bestrijdt een depressie even goed als Prozac of Seroxat, het is goed voor het gewicht, je krijgt er zelfvertrouwen van, de potentie neemt toe. Kortom: alles wordt beter als je in beweging komt.
Maar over dat bewegen bestaat een ernstig misverstand: dat het zo hard werken is. Dat je elke dag 10 kilometer moet hardlopen, dat je twintig baantjes in het zwembad moet trekken, dat je je op de tennisbaan uit de naad moet werken.
Het is allemaal niet waar. Hard zweten is nergens voor nodig. Elke dag een kwartier tot een half uur beweging op een dusdanige manier dat je nog net een beetje gaat zweten, is al voldoende voor de gezondheid.

(1) Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. (2) Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. (3) Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden.  (4) En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. (5) Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak. (6) Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Lees onderstaande alinea. Ieder zin heeft een eigen functie binnen de argumentatie. Geef per zin aan wat de functie is. Kies uit standpunt, argument, subargument, tegenargument.
Vul je antwoord op de volgende slide in.

Slide 17 - Tekstslide

Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. 
Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. 
Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden. 
 En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. 
Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak.
Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Tegenargument
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Subargument
Standpunt

Slide 18 - Sleepvraag

Je hebt nu geleerd
- Welke tekstdoelen er zijn
- Hoe je de tekstdoelen beschouwen en betogen kunt herkennen
- Wat een standpunt, argument, subargument en tegenargument is
- Om bovenstaande begrippen uit de argumentatieleer te herkennen in een tekstje.

Je gaat nu oefenen met leesvaardigheid voor de toets (examentekst)


Slide 19 - Tekstslide

Ben jij al klaar voor het ...
Lees tekst 4 uit het examen 2021 en maak vraag 33, 35, 36, 37, 38. Vul de antwoorden in op de volgende slides in. De documenten vind je hier.

Slide 20 - Tekstslide

Vul hier het antwoord op vraag 33 in.

Slide 21 - Open vraag

Vul hier het antwoord op vraag 35 in.
A
.
B
.
C
.
D
.

Slide 22 - Quizvraag

Vul hier het antwoord op vraag 36 in.

Slide 23 - Open vraag

Vul hier het antwoord van vraag 37 in.

Slide 24 - Open vraag

Vul hier het antwoord van vraag 38 in.
A
.
B
.
C
.
D
.

Slide 25 - Quizvraag

Toetsstof T4.4
Theorie argumentatie (uit deze les)
Theorie hoofdgedachte en onderwerp (zie aantekeningen vorige les)
Herhaling module 1 (Zie volgende slide)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Maak jezelf leesvaardiger door aan de slag te gaan met de teksten.
Module 7 Leesvaardigheid



Slide 28 - Tekstslide