2V Over taal blok 4

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Taalbeschouwing: 
lange samenstellingen

(Over taal, blok 4)

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les
  • Aan het einde van de les weet je wat driedelige samenstellingen zijn en wanneer je lange samenstellingen wel en wanneer je ze niet aan elkaar schrijft. 

Slide 4 - Tekstslide

Wie weet het...
Welk deel van de samenstelling bepaalt de betekenis? 
  • Een fietssleutel is een soort ...
  • Een boekenkast is een soort ...
  • Een racefiets is een soort...


Slide 5 - Tekstslide


Regel:
Bij samenstellingen van twee woorden bepaalt het tweede deel van het woord de betekenis. 

Hoe zit dat nu met een samenstelling van drie woorden?

Slide 6 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende woorden:

  • bruinebonensoep of bruine bonensoep 
  • warmetruiendag of warme truiendag
  • geletruidrager of gele truidrager 
Over welk deel van het woord zeggen bruin, warm en geel iets?

Slide 7 - Tekstslide

Het los schrijven van het eerste deel of van de drie delen één woord maken heeft dus invloed op de betekenis van het woord. 
bruinebonensoep = een soep van bruine bonen
bruine bonensoep = is een bonensoep die bruin is

warmetruiendag = een dag voor warme truien
warme truiendag = een warme dag waarop truien gedragen worden

geletruidrager =  de drager van de gele trui
gele truidrager = een truidrager die geel is

Slide 8 - Tekstslide

driedelige samenstellingen
Let dus goed op de betekenis van het woord. 
De betekenis bepaalt of het eerste woord deel uitmaakt van de samenstelling (en dus aan het woord vastzit) of los voor de samenstelling staat. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Tekstslide

opdracht 8
Bedenk in tweetallen 3 krantenkoppen bij één onderwerp; positief, negatief en neutraal

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag:
Over taal blok 4
Opdrachten: 3, 4, 5, 6 ,7 

Slide 20 - Tekstslide