2.9 spelling

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2.9 spelling
In deze paragraaf leer je:

- hoe je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spelt;
- hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt;
- twintig dicteewoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat weet je nog over de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 4 - Woordweb

Bij een sterk werkwoord...
A
blijft de klank hetzelfde
B
verandert de klank

Slide 5 - Quizvraag

Zwakke en sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd (v.t.) niet van klank: leer / leerde ,  gooi / gooide

sterke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd wel van klank: slaap / sliep ,  kan / kon,  lijk / leek,   verliezen / verloren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

v.t. sterke werkwoorden / klankveranderende werkwoorden
  • Je schrijft wat je hoort.

  • Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of -t eindigt? Maak het woord dan langer.  vond of vont --> vonden --> vond

  • Woorden met aan het einde van de stam een -v of een -z veranderen in -f en -s.  blijf / bleef,   lees / las

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een sterk werkwoord?
A
vragen
B
darten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
slapen
B
werken
C
branden
D
fietsen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
lachen
B
luisteren
C
dansen
D
hangen

Slide 11 - Quizvraag

Opdrachten
 Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12 (t/m d) blz. 123 t/m 128
Klaar?
Woordjes leren (blz. 98)
Lezen in je leesboek
Werken aan het leesverslag

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling
persoonsvorm v.t. van sterke werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Noem drie sterke werkwoorden.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de verleden tijd meervoud van 'vinden'?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 'dragen'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 'uitblazen'?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de verleden tijd meervoud van 'drinken'?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Let op:

woorden die eindigen op 2 klinkers, krijgen een -s eraan vast:
kangoeroe --> kangoeroes
( Let op: ook cowboy --> cowboys )

klinkers die een accent hebben, tellen voor 2 klinkers en dan schrijf je ook een -s eraan vast:
café  --> cafés


Slide 20 - Tekstslide

Let op:
Sommige woorden hebben een dubbel meervoud.

gedachte --> gedachtes / gedachten

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: baby?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het meervoud van: leraar?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het meervoud van haarspray?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het meervoud van: pagina?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het meervoud van: baas?

Slide 26 - Open vraag

Herhaling
meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Geef twee voorbeelden van zelfstandige naamwoorden en zet deze in het meervoud.

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud van: confrontatie?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van: vriend?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van panda?

Slide 31 - Open vraag

Vond je de leerstof van deze week duidelijk uitgelegd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Aan de slag met oefenen!

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten
 Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12 (t/m d) blz. 123 t/m 128
Klaar?
Woordjes leren (blz. 98)
Lezen in je leesboek
Werken aan het leesverslag

Slide 34 - Tekstslide