In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Wat is je lievelingseten?
Slide 1 - Woordweb
Doel
Ik haal mijn kennis van de afgelopen 2 lessen op.
Slide 2 - Tekstslide
Les 1: Lekkere snack
Slide 3 - Tekstslide
Op het etiket van etenswaren staat altijd wat het is. Noem je een merk, dan moet er ook bijstaan om wat voor eten het gaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Veel van de ingrediënten in ons eten en drinken hebben een verre herkomst. Wat betekent herkomst?
Slide 5 - Open vraag
Herkomst
Het komt uit een land hier ver vandaan.
Slide 6 - Tekstslide
Bij het woord ingrediënten, op een etiket, staat waar het product van is gemaakt. Het meest gebruikte ingrediënt staat achteraan.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Veel van wat we eten en drinken komt uit een fabriek. Maar de grondstoffen waarvan ons voedsel gemaakt is, zijn geproduceerd door boeren.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Ze zeggen soms dat er rare dingen in kroketten gaan, zoals uiers van koeien of dierenogen. Dit noem je slachtafval. Dit mag in Nederland toegevoegd worden.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Les 2: alles van de geit
Slide 10 - Tekstslide
Wat kun je met een geit doen? Bijv. geitenmelk.
Slide 11 - Woordweb
Geiten zorgen ervoor dat het gras kort blijft.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Je kunt geen kaas van geitenmelk maken.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Een boer die vee heeft, noem je een veehouder
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welke dieren zijn vee?
Slide 15 - Woordweb
Vee
koeien (runderen)
varkens
kippen,
schapen en geiten
paarden
Slide 16 - Tekstslide
Fokken is het verminderen van dieren en dit zorgt ervoor dat het ras zo sterk mogelijk wordt.