5 Ziekten van het zenuwstelsel

Opdracht infectieziekten nabespreken
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opdracht infectieziekten nabespreken
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekten van het zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we behandelen?


  • CVA
  • de ziekte van Parkinson
  •  Multipele sclerose
  •  Epilepsie



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op tijdens de verzorging bij de zorgvrager met een CVA?

Slide 5 - Woordweb


De uitvalsverschijnselen van een herseninfarct hangen samen met de plaats in de hersenen waar het infarct Het bewustzijn is, als je het vergelijkt met een hersenbloeding, minder lang en minder ernstig gestoord.

Een hersenbloeding treedt meestal plotseling op. De bewusteloosheid kan minuten tot dagen duren
Als de zorgvrager weer bij bewustzijn komt, heeft hij meestal last van een eenzijdige verlamming. De verlamde kant is tegenovergesteld aan de plaats waar in de hersenen de bloeding heeft plaatsgevonden. 
eenzijdige gevoelsstoornis en een eenzijdige gezichtsveldstoornis. 
Een stoornis in het taalgebruik  > afasie  Bij de genezing van de zorgvrager kunnen restverschijnselen blijven bestaan.
Tekst
TekstAPraxi
     Wat is Afasie?
Spraakstoornis
Hangend gezichtdeel
Slechte hand-oog coördinatie
Krachtsverlies

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke woorden
Afasie, agnosie, parese, paralyse
Apraxie
CVA 
TIA

Slide 7 - Tekstslide

Afasie: taalstoornis > problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie.
Agnosie: kun je nog steeds dingen zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Je kunt deze dingen alleen niet meer herkennen of plaatsen.
Moeite hebben met het herkennen van voorwerpen, vormen, kleuren, gezichten, teksten en muziek. 
VB: De tv in je woonkamer is in jouw ogen bijvoorbeeld maar een groot zwart ding. Of je weet niet meer waar je een vork voor gebruikt.
Parese: gedeeltelijke onvolledige verlamming, spierzwakte (komt uit het Grieks en betekent zwakte)  je spieren werken nog een beetje en heb je geen volledig krachtsverlies. 
Paralyse:  Volledige verlamming. Je spieren zijn dan slap en je kunt ze niet meer aanspannen.
APraxie: Je begrijpt wel goed wat je moet doen, maar het lukt niet om de taak uit te voeren
CVA: cerebraal vasculair accident
TIA: Een TIA en een herseninfarct ontstaan op dezelfde manier. Er loopt een stolsel vast in een bloedvat. Bij een TIA lost dit stolsel vanzelf op, bij een herseninfarct niet. Daarom duren de klachten kort, vaak maar een paar minuten. Meestal treedt binnen een half uur volledig herstel op.
Ziekte van Parkinson

Slide 8 - Tekstslide

Chronische, progressieve aandoening. Begint sluipend, meestal tussen 50-70 jaar. Er sterven zenuwcellen in basale kernen langzaam af. Hierdoor ontstaat een tekort aan Dopamine.
Hierdoor lopen beweging niet meer soepel, worden spieren stijf en ga je beven.
Doordat balans tussen andere neurotransmitters hierdoor verstoord raakt krijg je ook concentratie- geheugen en stemmingsstoornissen.
Welk beeld heb jij bij de ziekte van Parkinson?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiple Sclerose
Auto-immuunziekte
Die aangrijpt op verschillende plaatsen van het centraal zenuwstelstel in de witte stof in de hersenen en ruggenmerg

Slide 10 - Tekstslide

Je kan het vergelijken met korstaluiting in het lichaam. 
Je kent stroomdraadjes> het koper in het midden is je zenuw, het plastic/rubber eromheen is de 'myeline'.  
myeline zorgt ervoor dat we signalen sneller doorgeven en voorkomt dat deze niet overspringen naar andere/verkeerde cellen.
Ontsteking werkt als een mesje en hierdoor komt er een sneetje in de myeline of verdwijnt de myeline waardoor het signaal niet meer doorgegeven kan worden, of het wordt vertraagd.
Kan weer herstellen als ontsteking weg is.
Aandachtspunten voor de zorg
  • Medicatie
  • Wisselend functioneren
  • Traagheid bij bewegen
  • Traagheid in communiceren
  • Cognitieve stoornissen en psychose
  • Mimiek

Slide 11 - Tekstslide

Medicatie: geef medicijnen op de afgesproken tijden en niet tegelijk met eiwitrijke voeding. 
Wisselend functioneren: de zorgvrager kan van dag tot dag of soms van uur tot uur wisselen in vermogen tot zelfzorg. 
Traagheid in communiceren: het verstandelijk functioneren en het spreken zijn vaak vertraagd.
Casus
Madelief werkt in een woonzorgcentrum. Ze is vandaag bij mevrouw Sorgdrager. Twee dagen geleden was ze er ook. Toen ging het best goed met mevrouw Sorgdrager. Ze was aangekleed en zat lekker in de woonkamer een tijdschrift te lezen. Als Madelief vandaag binnenkomt, ligt mevrouw Sorgdrager nog op bed. Madelief vraagt hoe het gaat en mevrouw Sorgdrager slaakt een diepe zucht. ‘Ik voel me vandaag helemaal niet goed,’ zegt ze. ‘Ik weet wel dat de klachten erg kunnen wisselen met MS, maar als ik zo’n terugval heb, valt het toch altijd weer tegen. Ik denk dat ik vandaag maar in bed blijf.’ Madelief ziet wel dat mevrouw Sorgdrager zich echt helemaal niet lekker voelt. ‘Weet u wat, ik zal eerst de gordijnen eens opendoen, dat ziet er gelijk een stuk gezelliger uit. En dan zal ik eens een kopje thee voor u zetten. Zal ik uw boek soms voor u pakken? Dan kunt u fijn een poosje lezen.’ Madelief was eigenlijk van plan om de slaapkamer een dagelijkse beurt te geven. Maar nu mevrouw Sorgdrager zich niet goed voelt, besluit ze dat even uit te stellen.
Casus
Madelief werkt in een woonzorgcentrum. Ze is vandaag bij mevrouw Sorgdrager. Twee dagen geleden was ze er ook. Toen ging het best goed met mevrouw Sorgdrager. Ze was aangekleed en zat lekker in de woonkamer een tijdschrift te lezen. Als Madelief vandaag binnenkomt, ligt mevrouw Sorgdrager nog op bed. Madelief vraagt hoe het gaat en mevrouw Sorgdrager slaakt een diepe zucht. ‘Ik voel me vandaag helemaal niet goed,’ zegt ze. ‘Ik weet wel dat de klachten erg kunnen wisselen met MS, maar als ik zo’n terugval heb, valt het toch altijd weer tegen. Ik denk dat ik vandaag maar in bed blijf.’ Madelief ziet wel dat mevrouw Sorgdrager zich echt helemaal niet lekker voelt. 

Wat ga je doen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Madelief werkt in een woonzorgcentrum. Ze is vandaag bij mevrouw Sorgdrager. Twee dagen geleden was ze er ook. Toen ging het best goed met mevrouw Sorgdrager. Ze was aangekleed en zat lekker in de woonkamer een tijdschrift te lezen. Als Madelief vandaag binnenkomt, ligt mevrouw Sorgdrager nog op bed. Madelief vraagt hoe het gaat en mevrouw Sorgdrager slaakt een diepe zucht. ‘Ik voel me vandaag helemaal niet goed,’ zegt ze. ‘Ik weet wel dat de klachten erg kunnen wisselen met MS, maar als ik zo’n terugval heb, valt het toch altijd weer tegen. Ik denk dat ik vandaag maar in bed blijf.’ Madelief ziet wel dat mevrouw Sorgdrager zich echt helemaal niet lekker voelt. ‘Weet u wat, ik zal eerst de gordijnen eens opendoen, dat ziet er gelijk een stuk gezelliger uit. En dan zal ik eens een kopje thee voor u zetten. Zal ik uw boek soms voor u pakken? Dan kunt u fijn een poosje lezen.’ Madelief was eigenlijk van plan om de slaapkamer een dagelijkse beurt te geven. Maar nu mevrouw Sorgdrager zich niet goed voelt, besluit ze dat even uit te stellen.
Casus
‘Weet u wat, ik zal eerst de gordijnen eens opendoen, dat ziet er gelijk een stuk gezelliger uit. En dan zal ik eens een kopje thee voor u zetten. Zal ik uw boek soms voor u pakken? Dan kunt u fijn een poosje lezen.’ Madelief was eigenlijk van plan om de slaapkamer een dagelijkse beurt te geven. Maar nu mevrouw Sorgdrager zich niet goed voelt, besluit ze dat even uit te stellen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan jij deze zorgvragers mee helpen?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Epilepsie, wat betekent dit?
  • Absenses (Petit mal)
  • Tonische -klonische aanvallen (Grand mal)
  • Postictale fase
  • Status epilepticus

Slide 15 - Tekstslide

Bij een epilepsieaanval beginnen hersencellen heel snel allerlei seintjes af te geven. Denk aan een groot kruispunt, waarbij alle stoplichten tegelijk op groen springen. Alle seintjes vliegen door elkaar heen, waardoor je hersenen niet meer normaal kunnen werken. Op dat moment is er een epileptische aanval.

Verschijnselen:
- bewustzijnsstoornis: bewustzijn licht gedaald of coma
- stoornis van de motoriek: spasmen, verstijving van spier >kaakklem, 
- zintuigelijke prikkelsyptomen: alle zintuigen: tintelingen, reuksensaties, oorsuizen
- vegetatieve verschijnselen: zweten, bloedvatverwijding, braken
- afwijking hersenactiviteit > te zien op EEG

De opeenvolging van tonische (verkramping) en clonische (ontspanning) fases geeft een schokkend lichaam. Uiteindelijk ontspant het lichaam zich en blijft de patiënt nog even buiten bewustzijn (postictale fase).

Status: >5 min of opeenvolgend, aanval stopt niet vanzelf

Wat kan je doen tijdens en na een aanval?

Slide 16 - Woordweb

niet in paniek raken
erbij blijven
probeer ongelukken en verwonding te voorkomen
stabiele zijliggen om ademweg vrij te houden
langer dan 5 min 112 bellen of medicatie toedienen

Wat hebebn we behandeld?


  • CVA
  • de ziekte van Parkinson
  •  Multipele sclerose
  •  Epilepsie



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk, lees hoofdstuk 14
Ziekten van de nieren, urinewegen en geslachtsorganen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke cijfer geef je deze les en waarom?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies