In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
De Gadotjo is een consument. Van welke orde?
Slide 1 - Open vraag
Haaien jagen onder andere op koeneus-roggen. Koeneus-roggen eten vooral schelpdieren. De laatste veertig jaar zijn de populaties van veel grote haaiensoorten afgenomen. Een oorzaak voor de afname is dat mensen op deze dieren jagen en dat ze verstrikt raken in visnetten. Door de afname van haaien, moest ook de visserij op schelpdieren langs de Amerikaanse oostkust enkele jaren geleden worden gestopt. Vraag: Leg uit waardoor het aantal schelpdieren afneemt als het aantal grote haaien afneemt.
Slide 2 - Open vraag
Noem twee manieren hoe energie kan verdwijnen uit alle trofische niveaus.
Slide 3 - Open vraag
Een tuinder heeft last van een muizenplaag in zijn groenteveld. Hij plaatst op zijn land een nestkast voor torenvalken. Deze roofvogels gaan daarin nestelen. De tuinder verwacht dat door het plaatsen van de nestkast de opbrengst van de groenten wordt vergroot. Leg dat uit.
Slide 4 - Open vraag
In de bodem van een oerwoud komen veel bacteriën voor. Waarom is het voor bomen van levensbelang dat deze bacteriën in de bodem leven?
Slide 5 - Open vraag
Een boer wil van een stukje tropisch regenwoud een akker maken. Hij voegt op dit veldje een hoeveelheid klei aan de bodem toe.
Wat gebeurt er nu op zijn veldje als er weer een flinke regenbui komt? Leg je antwoord uit.
Slide 6 - Open vraag
Welk dier is het meest efficiënt als er wordt gekeken naar de hoeveelheid enerierijke stoffen die worden doorgegeven aan de trofische niveaus? Leg je antwoord uit.
Slide 7 - Open vraag
Welke poot is afkomstig van een loopvogel?
Slide 8 - Open vraag
Hoe gebruikt de vogel in de afbeelding zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraken van zaden
B
prikken in de bodem naar bodemdiertjes
C
prikken tussen de kiertjes in boomschors
D
verscheuren van zijn prooi
Slide 9 - Quizvraag
Deze dieren hebben een goed uithoudingsvermogen en leven op een harde ondergrond. Over welke soort gangers gaat dit?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers
Slide 10 - Quizvraag
Bepaalde planten hebben kleine dikke bladeren met een goed ontwikkeld wortelsysteem. In wat voor gebied leven deze planten? (voeg twee antwoorden in)
Slide 11 - Open vraag
Dieren die in het water leven, moeten zo min mogelijk weerstand hebben om snel door het water te kunnen gaan. Hoe noemen we het soort lichaam van dieren die in het water leven?
Slide 12 - Open vraag
Leg uit waarom afvaleters niet tot de reducenten worden gerekend.
Slide 13 - Open vraag
Zijn reducenten autotroof of heterotroof? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open vraag
Beschrijf de kortste route die een koolstofatoom (C) uit de lucht aflegt naar een levercel van de mens. Beschrijf dit in drie stappen!
Slide 15 - Open vraag
Koolstof is nodig voor de opbouw van organische stoffen/anorganische stoffen?