les 6 Unité 2

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ? Mini SO apprendre 2
2. Herhalen getallen en ler. voltooide tijd: passé composé
3. mk ex. 16a,b
4. Devoirs:  ler telwoorden en mk Ex. 16 a en b

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  kun je voltooide tijd met avoir maken


Slide 3 - Tekstslide

Mini SO apprendre 2:
1. la carte postale                8. sans
2. la mémoire                        9. le timbre
3. malheureusement        10. plein
4. être en ligne
5. la réponse
6. le temps
7. vivre

Slide 4 - Tekstslide

Les devoirs - vul het aan!
pouvoir
vouloir
je
tu
veux
il/elle
peut
nous
vous 
pouvez
ils/elles
veulent
Schrijf de 2 rijtjes in je schrift

Slide 5 - Tekstslide

Page cinquante-neuf
Bladzijde.....

Slide 6 - Tekstslide

Passé composé - het voltooid deelwoord
met hulpwerkwoord (avoir ) hebben 

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 8 - Tekstslide

Samengevat - Passé composé
Persoon + vorm van AVOIR + voltooid deelwoord

Met werkwoorden op -ER --> É
  • Manger --> Mangé



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.

Tu ... habité à Rozenburg.
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 12 - Quizvraag

Elle ... dansé dans sa chambre.
A
as
B
avons
C
ai
D
a

Slide 13 - Quizvraag

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 14 - Quizvraag

les chiffres
Noteer de vetgedrukte getallen in cijfers.
1 . J’ai vingt-huit e-books.
2. Simon a quatre-vingt-treize photos de ses vacances.
3.  Après soixante-dix mètres, prenez la rue à gauche.
4 Le cadeau coute dix-neuf euros.
5 La mémoire est de soixante-quatre Gb.
6 Ma grand-mère a quatre-vingt-huit ans.



Slide 15 - Tekstslide

Welk telefoonnummer is van wie?

- iedereen krijgt een klein papiertje met 2 telefoonnummers
- om de beurt zegt iemand het 2e telefoonnummer
- diegene die dit telefoonnummer als 1e nummer heeft met een voornaam erbij heeft steekt zijn /haar hand op en zegt:

c'est le numéro de .........

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Lucas: 06 - 87654321

Voorlezen: 06- 12345678 -> ?

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Sophie - 06/ 12345678

06- 44466678

Mark heeft dit kaartje: hij zegt: c'est le numéro de Sophie


Slide 18 - Tekstslide

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs: Ex.  16 a en b
ler telwoorden    

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide