H2 Grammatica OW

Nederlands 8-10
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel
  2. Herhalen persoonsvorm + zinsdelen maken
  3. Uitleg onderwerp
  4. Opdrachten maken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 8-10
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel
  2. Herhalen persoonsvorm + zinsdelen maken
  3. Uitleg onderwerp
  4. Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Morgen
Neem je agenda mee!

Slide 2 - Tekstslide

De persoonsvorm
  1. Is het belangrijkste werkwoord in de zin
  2. Zonder PV geen zin
  3. Haal je uit de zin door de tijdproef of vraagproef te doen
  4. Welke proef werkt áltijd?

Heb je de PV uit de zin gehaald? --> zinsdelen maken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
'Over twee weken is het alweer herfstvakantie'
A
Over
B
is
C
weken
D
herfstvakantie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
'Ik heb voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen.'
A
heb
B
ik
C
mijn verjaardag
D
gekregen

Slide 5 - Quizvraag

Het onderwerp (OW)
Als je de PV uit de zin hebt gehaald, kan je daarna het onderwerp (OW) uit de zin halen.

Het onderwerp voert de persoonsvorm uit. 

Je stelt de vraag: wie/wat + pv

Slide 6 - Tekstslide

Het onderwerp (OW)
Ik heb voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen.
PV: heb
OW: wie (heeft voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen?) -->
  • ik

Slide 7 - Tekstslide

Wat is in de volgende zin het OW:
'Vandaag heeft de hond mijn huiswerk opgegeten.'
A
Vandaag
B
heeft
C
de hond
D
opgegeten

Slide 8 - Quizvraag

Haal de PV én OW uit de zin:
'Daarom moest ik vandaag na school nablijven.'
A
PV: daarom OW: moest
B
PV: moest OW: ik
C
PV: moest OW: nablijven
D
PV: daarom OW: ik

Slide 9 - Quizvraag

PV en OW
Dus:
  1. Altijd éérst de persoonsvorm (tijdproef/vraagproef) uit de zin halen.
  2. Dan de zin opdelen in zinsdelen (strepen zetten)
  3. Daarna het onderwerp (wie/wat + pv) 

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten 
Maak de volgende opdrachten:
1 t/m 4 op blz. 54-55

Slide 11 - Tekstslide