Week 44 Nederlands 2 H

Nederlands 2H week 44
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2H week 44

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets verboden, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 2 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. 

Slide 3 - Tekstslide

Week 44  31 oktober t/m 
4 november 2022
  • Theorie fictie en boek lezen
  • Lezen van boeken en lezen in de les
  • Uitleg RTTI
  • Spelling bespreken als alle so's zijn ingehaald.
  • Woensdag 16/11 so fictie en leesboek
  • otfyw => code LessonUp
  • Proefwerk leesvaardigheid afronden

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:
  • wat perspectief is (herhaling) .
  • leer je wat het aspect tijd in boeken betekent.

Slide 5 - Tekstslide

Weektaak 44 
Theorie Fictie

1. Maak leesmeters en zorg dat je je boek zo snel mogelijk uitleest!
2. Herhaal hoofdstuk 8: perspectief
3. Lees de theorie op bladzijde 90.
4. Maak opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 90 en 91

Klaar? Lees de theorie op bladzijde 94 en maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 94 en 95 (weektaak 45)


Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/af!
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1/af!
Nee
104
SO
Boekentoets (1 boek)
45 min
1
Nee

Slide 7 - Tekstslide




16 november 

so fictie en leesboek
Hoofdstuk
8, 22, 23 en 37

Slide 8 - Tekstslide

Boekenlijst 2H
  • Periode 1 => 1 boek niveau 2/3
  • Lezenvoordelijst.nl
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 9 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling perspectief (bladzijde 34)
Zie ook weektaak 35!

WIE VERTELT HET VERHAAL?

Perspectief: het gezichtspunt waar vanuit je het verhaal leest.

Soorten perspectieven:
ik-verteller
personale verteller
auctoriale verteller

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief (bladzijde 34)
DE IK-VERTELLER

inzicht in eigen gedachten, niet die van anderen
één kant van het verhaal
onbetrouwbare verteller
meervoudig perspectief: meerdere ik-vertellers

Slide 12 - Tekstslide

Perspectief (bladzijde 34)
DE PERSONALE VERTELLER

vanuit derde persoon (‘hij’ of ‘zij’) verteld
alleen inzicht in eigen belevingswereld
mogelijk meerdere vertellers




Slide 13 - Tekstslide

Perspectief (bladzijde 34)
DE AUCTORIALE VERTELLER

alwetende verteller
hoort, ziet en weet alles van alle personages
kan vooruitblikken geven
kan lezer direct aanspreken en commentaar geven
is geen personage uit boek





Slide 14 - Tekstslide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 15 - Tekstslide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 16 - Tekstslide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 17 - Tekstslide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • wat perspectief is (herhaling) .
  • leer je wat het aspect tijd in boeken betekent.

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken weektaak 44

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht  bladzijde 

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 9 bladzijde 173

 c Hier is sprake van een contaminatie. De uitdrukkingen ‘onder de knie krijgen’ en ‘in de vingers krijgen’ worden hier door elkaar gebruikt. Een goede zin zou zijn: ‘Helaas kan ik het typen niet zo goed onder de knie krijgen als ik zou willen.’

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 9 bladzijde 173
d ‘Het is nu eenmaal zo’ en ‘helaas’ drukken allebei teleurstellingen uit. Er is hier dus sprake van een tautologie. Een goede zin zou zijn: ‘Op dit moment is het nu eenmaal zo dat we er niets aan kunnen doen.’
 e ‘De vereniging’ is vrouwelijk. Het bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’ is dus onjuist. De goede zin zou zijn: ‘Vanwege de stormschade heeft de vereniging haar activiteiten voorlopig gestaakt.’

Slide 29 - Tekstslide

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 30 - Tekstslide

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 31 - Tekstslide

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 32 - Tekstslide

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 33 - Tekstslide

Weektaak afgerond

Slide 34 - Tekstslide