Foutieve samentrekking

Formuleren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
 Foutieve samentrekking

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samentrekking?

Slide 3 - Tekstslide

Niveaus

Slide 4 - Tekstslide

Samentrekking
Als (een deel van) een woord is weggelaten dat je al eerder genoemd hebt:
zomer(kleding)- en winterkleding
Hij kocht een appel en (hij kocht) een ei
Zij studeert in Amsterdam en hij (studeert) in Groningen

Slide 5 - Tekstslide

Foutieve samentrekkingen

Zie je vooral terug in samengestelde zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
het weggelaten woord heeft niet dezelfde: 
- vorm
- betekenis
- functie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan
1. Wat is er weggelaten? Wat staat er in de andere zin?

2. Heeft dit dezelfde vorm, betekenis en functie?
Ja > correcte samentrekking
Nee > foutieve samentrekking

3. Verbeteren! Zet dat wat niet weggelaten mocht worden weer terug. 

Slide 20 - Tekstslide


A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag


A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag


A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag


A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Stappenplan
1. Wat is er weggelaten? Wat staat er in de andere zin?

2. Heeft dit dezelfde vorm, betekenis en functie?
Ja > correcte samentrekking
Nee > foutieve samentrekking

3. Verbeteren! Zet dat wat niet weggelaten mocht worden weer terug. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is er fout in:

Slide 26 - Open vraag

Hij heeft dat nooit gedaan en hij zal dat ook nooit doen.

Slide 27 - Tekstslide

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Stappenplan
1. Wat is er weggelaten? Wat staat er in de andere zin?

2. Heeft dit dezelfde vorm, betekenis en functie?
Ja > correcte samentrekking
Nee > foutieve samentrekking

3. Verbeteren! Zet dat wat niet weggelaten mocht worden weer terug. 

Slide 29 - Tekstslide

Wat is fout in: De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.

Slide 30 - Open vraag

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en die/deze geldt vanaf 1 januari.

Slide 31 - Tekstslide

Hij stak zijn hand uit en de straat over.
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Wat is fout in: Hij stak zijn hand uit en de straat over.

Slide 33 - Open vraag

Hij stak zijn hand uit en stak de straat over.

Slide 34 - Tekstslide

Verder werken
Maak het werkblad in Teams.

Noteer in je schrift wat er fout gaat: vorm, betekenis, functie.
Verbeter de hele zin.

Slide 35 - Tekstslide