Alinea's en verbanden

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dit uur:
Opdr. 3 reader schrijven: alinea's en verbanden

Slide 2 - Tekstslide

Waartoe dienen alinea's in een tekst?

Slide 3 - Open vraag

Een alinea bestaat uit... er kunnen meerdere antwoorden correct zijn!
A
Meerdere kernzinnen.
B
Een kernzin, aangevuld met voorbeelden.
C
Een kernzin, aangevuld met meer uitleg.
D
Een kernzin in het midden van een alinea.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer nieuwe alinea?
Afhankelijk van:

  • lengte
  • inhoud

Slide 5 - Tekstslide

Alinea
Meestal één deelonderwerp per alinea

Ook weleens verdeeld over meerdere alinea's OF twee deelonderwerpen in een alinea. Afhankelijk van lengte. 

Ongeveer 10 zinnen per alinea.

Slide 6 - Tekstslide

Waar staat de kernzin van een alinea meestal? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
eerste zin
B
midden in alinea
C
laatste zin
D
tweede zin

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat is de kernzin van onderstaande alinea?
Criminaliteit en veiligheid zijn geen statische begrippen. Ze veranderen en zijn onderhevig aan modes. In de jaren vijftig en zestig werd nog actief opgetreden tegen souteneurs en uitbaters van bordelen. Vanaf 2000 kun je in Nederland legaal een bordeel runnen. Het omgekeerde geldt voor de verkoop van paddo’s. Ook de beleving van criminaliteit verandert. Veroorzaken scheldende hangjongeren overlast of bedreigen ze buurtbewoners?
A
De eerste zin
B
De laatste zin
C
De tweede zin
D
Een andere zin

Slide 9 - Quizvraag

4. Tekstverbanden
  • Zinnen in een tekst staan met elkaar in verband. Zinnen die bij elkaar horen vormen samen alinea's. 
  • De verbanden tussen zinnen en alinea's herken je aan signaalwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Verbanden: (p. 65) 
opsommend: en, ook, bovendien 
tijd: eerst, nadat, toen 
redengevend: omdat, want
oorzakelijk:
inperkend: hoewel, ondanks, natuurlijk 
tegenstellend: maar, daarentegen, desondanks 
vergelijkend: evenzeer, evenals, net als, alsof 

Slide 11 - Tekstslide

Verbanden: 
omschrijvend: in andere woorden, oftewel, anders gezegd  
voorbeeld: denk aan, bijvoorbeeld, zoals 
verduidelijkend: dit betekent, met name, dit houdt in 
doel, middel: met de bedoeling dat, opdat, daartoe 
toegevend: hoewel, ofschoon, ook al 
concluderend: dus concluderend, dan ook 
samenvattend: kortom, samengevat 

Slide 12 - Tekstslide

opsomming
tegenstelling
oorzaak - gevolg
voorwaarde
doel-middel
vergelijking
concluderend
argument
mits
daarentegen
bovendien
zodat
dus
daarvoor
zoals
daarom

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag!
open reader bij opdr. 3 blz. 9

Slide 14 - Tekstslide