Periode 5 - Les 3 - Hartfalen

- Pathologie -

Periode 5 - Les 3 - Hartfalen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

- Pathologie -

Periode 5 - Les 3 - Hartfalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Pathologie – Circulatie & aandoeningen hart (1)

Hartfalen/Decompensatio Cordis
Astma Cardiale


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorg jij wel eens cliënten met hartfalen?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen
Hartfalen is een meestal een chronische ziekte. De pompfunctie van het hart werkt niet meer goed. Bij deze ziekte gaat het hart langzaam achteruit. De meest voorkomende oorzaken zijn een doorgemaakt hartinfarct en een langdurige hoge bloeddruk. 

Slide 6 - Tekstslide

Ongevaccineerd en corona doorgemaakt?
Ook bij milde klachten ontstaan problemen ná 30 dagen:
  • 63 % grotere kans op MI
  • 84% grotere kans op Ritmestoornis
  • 72% grotere kans op Hartfalen
Daardoor is het aantal gediagnostiseerde hartpatiënten sinds het uitbreken van de pandemie gestegen met 4%.

Óók bij:
niet kwetsbare jongeren
geen obesitas 
geen DM

Over 2 jaar weten we pas wat gevolgen zijn van Omikron en vaccinatie)


Overleden in 2019 in NL meer of minder dan 5000 patiënten aan de gevolgen van hartfalen volgens cijfers van het RIVM
MEER
MINDER

Slide 7 - Poll

Ca 7000 per jaar in NL

Hoeveel mensen in NL hebben hartfalen?
Meer of minder dan 150.000?
MEER
MINDER

Slide 8 - Poll

Eerst 240.000 in NL

+ 4% door corona = + 9600 erbij sinds uitbreken van de corona pandemie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoog is het percentage patiënten dat hartfalen heeft gekregen door een hartinfarct?
A
10%
B
50%
C
25%
D
80%

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken hartfalen:
Hypertensie
Myocardinfarct
Hartklepafwijlingen
Hartritmestoornissen
Pulmonale hypertensie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeveel klassen kan hartfalen worden ingedeeld?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je verzorgt een cliënt met NYHA klasse 2 hartfalen. Je hebt het idee dat de conditie van de cliënt is verslechterd. Wie bepaalt/bepalen de juiste/nieuwe classificatie?
A
De huisarts
B
De cardioloog
C
De hartfalenverpleegkundige
D
Jijzelf als VIG

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe komt het dat cliënten met hartfalen zo moe zijn?
A
stuwing in de longen
B
opname zuurstof in bloed schiet te kort
C
hart kan niet voldoende bloed rondpompen
D
alle genoemde oorzaken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling van hartfalen 
  • Behandeling van de oorzaak
  • Niet-medicamenteuze behandeling 
  • Medicamenteuze behandeling
  • Behandeling van acuut hartfalen 
Levensverwachting: dit hangt af van de ernst van het hartfalen, de mogelijkheid tot behandeling van de oorzaak en de soort behandeling

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet een patiënt met hartfalen 's nachts vaker plassen?
A
Omdat patiënten 's avonds vaak nog wat extra drinken als ze die ruimte nog hebben op de vochtbalans.
B
Het vocht in de benen kan dan in de bloedbaan worden opgenomen en worden uitgescheiden
C
Tijdens het slapen werken de nieren beter waardoor ze meer vocht kunnen uitscheiden
D
Omdat de medicijnen dan beter werken.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Kroon heeft hartfalen. Hij heeft erg hoofdpijn. Welke medicatie kan hij het beste nemen?
A
Paracetamol
B
Ibuprofen
C
Aleve
D
Diclofenac

Slide 21 - Quizvraag

NSAID's bij hartfalen worden afgeraden vanwege de risico's op vasoconstrictie en retentie van water en zout en van verslechtering van de (vaak reeds gestoorde) nierfunctie.
Voorlichting en leefstijlinterventies
• Vermijd het gebruik van NSAID’s zoveel mogelijk
• Adviseer dagelijks te wegen
• Adviseer natriumbeperking
• Overweeg vochtbeperking tot 1,5 à 2 liter per dag bij patiënten met ernstig     hartfalen
• Overweeg gewichtsreductie bij patiënten met obesitas (BMI >30 kg/m2).
• Adviseer de jaarlijkse griepvaccinatie
• Ontraad roken en adviseer alcoholinname te beperken tot 1 à 2 eenheden         per dag

Slide 22 - Tekstslide

NSAID's bij hartfalen worden afgeraden  vanwege de risico's op vasoconstrictie en retentie van water en zout en van verslechtering van de (vaak reeds gestoorde) nierfunctie.
Bij acuut hartfalen ontstaan de klachten binnen 48 uur.
Bij chronisch hartfalen ontstaan de klachten geleidelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliënten met hartfalen moeten vaak gewogen worden, het liefste
A
2 keer per maand
B
2 keer per week
C
1 keer per week
D
elke dag

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Door een patiënt met hartfalen dagelijks te wegen kun je snel zien of hij/zij vocht vasthoud. Iemand kan nooit door teveel eten een of meer kilo’s in korte tijd aankomen.
Dit kan alleen vocht zijn en betekent dus dat iemand weer aan het decompenseren is.
>1-1,5 kg per week -> Arts/hartfalenverpleegkundige

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een beruchte oorzaak voor het plotseling verslechteren van hartfalen?
A
Hyperglycemie
B
Pneumonie
C
Uitdroging
D
Allergie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Astma Cardiale 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Astma Cardiale
Acute vorm van hartfalen
Longoedeem

Plotselinge benauwdheid, vaak liggend. Kort ademend en prikkelhoest of piepende ademhaling

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra kwetsbaar
Comorbiditeit:
  • hypertensie, 
  • diabetes mellitus, 
  • coronairlijden, 
  • obesitas
onzeker ziektebeloop 
afwisselende exacerbaties en stabiele periodes.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliënten met ernstig chronisch hartfalen zijn vaak te zwaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het komt veel voor dat mensen met hartfalen afvallen en mager worden. Dit is vaak het gevolg van te moe zijn om voldoende te eten, kortademigheid of de eetlust is beperkt geworden door een continu vol gevoel in de bovenbuik.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een oudere cliënt met hartfalen is het verstandig om direct te beginnen met beide benen te zwachtelen
A
Juist, anders vult het andere been zich verder
B
Onjuist, het hart kan de stuwing van al het vocht wellicht niet aan
C
Juist, het vocht moet zo snel mogelijk weg om complicaties te voorkomen
D
Onjuist, 2 benen zijn te intensief om mee te beginnen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg (bij hartfalen)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terminale zorg is gericht op
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
stervensbegeleiding

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fasen van palliatieve zorg

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van de palliatieve fasen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
Korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
Geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
Langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies