*Spelling H1, vwo2

Spelling H1 
Leestekens: 
- punt
- komma 
- puntkomma
- dubbele punt 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling H1 
Leestekens: 
- punt
- komma 
- puntkomma
- dubbele punt 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze lessenserie kun je: 
- punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten op correcte wijze gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

Panda's zien eruit als beren...maar hun gedrag lijkt op dat van katachtigen.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 3 - Quizvraag

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

De politie luistert veel criminelen af.... Rechters zijn niet blij met die praktijk.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 4 - Quizvraag

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

Bij de reorganisatie vallen zeker ontslagen...daarbij wordt niemand ontzien.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 5 - Quizvraag

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

Er zijn problemen met het spoor.... Veel treinen hebben dan ook vertraging.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 6 - Quizvraag

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

Ik plaats zonnepanelen op het dak...ik wil besparen op mijn energierekening.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 7 - Quizvraag

Welk leesteken past op de plaats van de puntjes?

Wie op de maan struikelt...valt niet hard...omdat ze zwaartekracht gering is.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 8 - Quizvraag

Gebruik van een punt (.)
Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt (.):

voorbeeld: 
We hebben een fijne vakantie gehad. 

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik komma (,)
Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe zin, gebruik je een komma: 
- tussen twee persoonsvormen
- voor voegwoorden als maar, omdat, zodat, doordat, nadat enz. 
(let op: er komt geen komma bij en en of). 
- als je de delen van de zin niet los uit kunt spreken.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden komma
- Als jij niet belt, bel ik zelf wel even.
- Ik kan niet naar het feest, omdat ik dan op vakantie ben.
- We hebben een fijne vakantie gehad, die bovendien lekker lang duurde. 

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik puntkomma (;)
Als twee zinnen sterk met elkaar samenhangen kun je een puntkomma gebruiken. 

Voorbeeld: 
Onze nieuwe computers zijn sneller dan de oude; ze zijn bovendien goedkoper.

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik dubbele punt (:)
Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin soms een toelichting bij de eerste zin. In dat geval verbind je de twee zinnen met een dubbele punt. 

Voorbeeld: 
Ik ben er niet aan toegekomen: de gasten waren te laat weg.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leg uit waarom de volgende leestekens in de zinnen goed zijn gebruikt. 
1. Panda's zien eruit als beren, maar hun gedrag lijkt op dat van katachtigen. 
2. De politie luistert veel criminelen af. Rechters zijn niet blij met die praktijk.
3. Bij de reorganisatie vallen zeker ontslagen; daarbij wordt niemand ontzien. 
4. Er zijn problemen met het spoor. Veel treinen hebben dan ook vertraging. 
5. Ik plaats zonnepanelen op het dak: ik wil besparen op mijn energierekening. 
6. Wie op de maan struikelt, valt niet hard, omdat ze zwaartekracht gering is. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
blz. 34-35: 
Maak opdracht 2, 3 en 4. Dit is ook het huiswerk.  

Slide 16 - Tekstslide