Quiz hoofdstuk 2 Basis 4

Quizzz Hoofdstuk 2
Geld genoeg?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Quizzz Hoofdstuk 2
Geld genoeg?

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de voorbeelden naar inkomsten uit arbeid of naar inkomsten uit bezit
Inkomsten uit arbeid
inkomsten uit bezit
prestatietoeslag
pacht
loon in natura
loon
huur
dividend
 vakantiegeld
rente

Slide 2 - Sleepvraag

Nicky heeft de volgende inkomsten: €30 zakgeld en bijbaan €66.
Zij heeft de volgende uitgaven: eten €51 en kleding €75.
Heeft Nicky een tekort of een overschot?
A
€30 overschot
B
€30 tekort
C
€ 27 overschot
D
€ 27 tekort

Slide 3 - Quizvraag

timer
0:45
Incidentele uitgaven
Dagelijkse uitgaven

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 5 - Quizvraag

Inkomsten in geld
Inkomsten in natura

Slide 6 - Sleepvraag

Huishoudelijke uitgaven 
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je met regelmaat moet betalen
Uitgaven die je niet vaak en niet met regelmaat doet
Dagelijkse uitgaven

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe groot is het overschot of tekort
A
£ 13,-
B
€ 13,- tekort
C
€ 13,- overschot
D
$ 13,- overschot

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en potmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt € 200,60 op je bankrekening staan. Je geeft 15 euro uit aan een nieuw t shirt, je krijgt 20 euro zakgeld en je koopt in de supermarkt nog wat drinken voor 4,25 euro. Hoeveel is je nieuwe banksaldo. Noteer je antwoord zonder € teken

Slide 10 - Open vraag

Mark staat 450 euro positief op zijn banksaldo. Hij betaalt 520 euro van zijn rekening en hij krijgt een bonus van 200 euro.

Bereken zijn nieuwe banksaldo. Zet er achter positief of negatief

Slide 11 - Open vraag

Ik wil de rente berekenen van mijn gespaarde geld van € 6.849. De rente is 3%. Bereken de rente die ik ontvang. Alleen het antwoord zonder euro teken

Slide 12 - Open vraag

Inkomsten met tegenprestatie

inkomsten zonder tegenprestatie
inkomsten in geld
inkomsten in natura
geld wat ik ontvang
een cadeautje die ik krijg 
Ik werk en krijg daarvoor iets
ik krijg zomaar wat, zonder er wat voor te doen 

Slide 13 - Sleepvraag

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 14 - Sleepvraag

Examenvraag uit 2019 (1p)
Nora wil een actiecamera kopen. Met de actiecamera wil zij op vakantie filmpjes en foto’s maken. Nora weet dat zij niet genoeg geld op haar bankrekening heeft om de actiecamera direct te kunnen kopen. Zij wil het bedrag dat zij tekortkomt in de komende maanden sparen.

Wat is het spaarmotief van Nora?

A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen voor een doel
C
Sparen voor de renteopbrengst

Slide 15 - Quizvraag

Ik ga 25.000 lenen
in 60 maanden.
Wat zijn de kredietkosten?
Alleen het antwoord noteren zonder euro teken

Slide 16 - Open vraag

Soorten leningen, Welk plaatje moet waar? 
Hypotheek lening 
Persoonlijke lening 
Doorlopend krediet 
Rood staan 

Slide 17 - Sleepvraag

Aan de slag 
Herhalingsopdrachten 
blz. 60+61
Paragraaf 4 nog niet af? Eerst afmaken!

Slide 18 - Tekstslide