2.1 - Menselijke en dierlijke cellen

2.1 - Menselijke en dierlijke cellen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.1 - Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk vorige les:
Boek Nectar meenemen+



bekijken H2 opbouw + de moeilijkheidsgraad van de vragen.
of
Ontwikkeldoel voor jezelf stellen voor 4H Biologie (Wat vond je lastig en waar kun je nog in groeien dit schooljaar?)






Slide 2 - Tekstslide

De doelen van deze les zijn:
- Je weet de verschillende organisatieniveaus te benoemen
- Je weet wat een emergente eigenschap is
- Je kent de levenskenmerken
- Je weet hoe de buitenkant van een dierlijke cel er uitziet
- Je weet welke onderdelen er in de cel liggen
- Je kan de taken van de celonderdelen noemen

Slide 3 - Tekstslide

Bacteriedeling
2 manieren
Tabel (kost tijd, bied overzicht)
Formule exp. groei. (vraagt inzicht en kennis van de formule, snel)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Levenskenmerken
- Bewegen
- Groeien
- Voortplanten
- Stofwisseling
- Reageren op prikkels

Alle organisatieniveaus vanaf de cel.

Slide 7 - Tekstslide

De cel
Celmembraan
- Fosfolipiden
- Eiwitten

CO2, O2 en vetachtige stoffen kunnen er zo doorheen

Slide 8 - Tekstslide

De cel
Eiwitten in het celmembraan:
- Transporteiwitten - poortjes voor stoffen (kanalen of pompen)
- Receptoreiwitten - aanhechtingsplaatsen

Beide eiwitten helpen processen te starten of stoppen

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitten op het membraan

Slide 10 - Tekstslide

De cel (binnen)
Cytoplasma:
Grondplasma + organellen

Grondplasma: waterige met opgeloste stoffen

Slide 11 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern - bevat DNA, informatie nodig voor de processen in de cel

Slide 12 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern
Ribosomen - Maken eiwitten op basis van informatie in het DNA


Slide 13 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern
Ribosomen
Endoplasmatisch reticulum (ER) - 'buizenstelsel' in grondplasma, hier bewegen eiwitten doorheen

Slide 14 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern
Ribosomen
Endoplasmatisch reticulum (ER)
Golgisysteem - Eiwitten vanuit ER komen hier terecht, hier worden eiwitten gesorteerd en 'klaargemaakt voor verzending'
Verplaatst in transportblaasjes

Slide 15 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern
Ribosomen
Endoplasmatisch reticulum (ER)
Golgisysteem
Transportblaasjes - verplaatsen eiwitten door de cel
Lysosomen - Blaasjes met enzymen voor afbraak grote en ongebruikte delen

Slide 16 - Tekstslide

De cel (binnen)
Celkern
Ribosomen
Endoplasmatisch reticulum (ER)
Golgisysteem
Transportblaasjes 
Lysosomen 
Mitochondriën - Langewerpige organellen - energiefabriekjes

Slide 17 - Tekstslide

Mitochondrien
Binnen- en buitenmembraan

Afbraak koolhydraten en vetzuren, hierbij ontstaat energie

Slide 18 - Tekstslide

De cel
Celskelet: bestaat uit eiwitdraden 
- Geven cel zijn vorm
- Transportblaasjes bewegen hierlangs

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welk(e) organel(len) maakt/maken eiwitten?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Ribosomen

Slide 21 - Quizvraag

Welk onderdeel van de cel zorgt voor energie?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 22 - Quizvraag

Welk onderdeel van de cel verpakt eiwitten in transportblaasjes?
A
Celkern
B
Lysosomen
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk
- Opdrachten 2.1


Doel: zorg dat je de paragraaf begrijpt!

Slide 24 - Tekstslide