Herhaling spelling, grammaticale missers, aan elkaar of los 27-10-21

Wat hebben wij deze periode allemaal gedaan?
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben wij deze periode allemaal gedaan?

Slide 1 - Open vraag

Periode 1
Spelling & grammatica - 
Spelling werkwoorden Tegenwoordige Tijd en Verleden Tijd (d/t)

Hoofdletters of niet 

Grammaticale veelvoorkomende fouten: als/dan - hen/hun/zij - dit/dat/die/deze
Aan elkaar of los geschreven  
 


+ veel gelezen en die moeilijke woorden oefening

Slide 2 - Tekstslide

Het zal Roger niet verbazen dat nu iedereen deze vraag goed ....
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 3 - Quizvraag

Dat is gek, blijkbaar ... sommigen die vorige vraag toch fout.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 4 - Quizvraag

Of ... (worden) je een beetje onzeker van dit soort vragen?
A
word
B
wordt

Slide 5 - Quizvraag

Leergieriger ... Linda ga je ze niet vinden hier op school.
A
als
B
dan

Slide 6 - Quizvraag

Soms voel ik me een beetje ... om rare woordjes in zo'n opdracht te verwerken.
A
verleidt
B
verleid
C
verleed

Slide 7 - Quizvraag

Is het moeilijke woord in deze zin goed gebruikt?

Hij was erg hypocriet bezig, want hij deed precies hetzelfde als waar hij ons van beschuldigde.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 8 - Quizvraag

... hebben dat nooit zo bedoeld.
A
Zij
B
Hun

Slide 9 - Quizvraag

Hij zocht stad en land af naar zijn geliefde prinsesje ... haar glazen muiltje was verloren.
A
die
B
dat

Slide 10 - Quizvraag

"Hottentottententententoonstelling"
is correct geschreven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Het duurde erg lang voor Roger en Linda naar de klas met gretiggraag-lerende studenten ....
A
Loopte
B
loopten
C
liep
D
liepen

Slide 12 - Quizvraag

TT = Stam + t-en

VT = Stam + t/d-en

Let op: 
- In welke tijd staat het?
- Staat er nog een ander werkwoord in de zin? (VT-DLW)
- Enkelvoud of meervoud? (Ook als het een lange zin is)

Slide 13 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Camera-instelling is goed gespeld
Niet waar
Waar

Slide 14 - Poll

Als/dan

Slide 15 - Tekstslide

Hen/hun/zij
Wij hebben ons werk af 
Onze koffer/die koffer is van ons

Geef dat aan ons
Dat kan je ons niet aandoen 

Geef ons dat fietsje maar
Geef aan ons dat fietsje maar
 Zij hebben hun werk af
 hun koffer/ die koffer is van hen
 
Geef dat aan hen
Dat kan je hun niet aandoen

Geef hun dat fietsje maar
Geef aan hen dat fietsje maar

Slide 16 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Bijna altijd aan elkaar, behalve:
- Bij klinkerbotsing 
- Twee gelijkwaardige woorden
- Rare uitzonderingen die niet genoemd hoeven worden 

Slide 17 - Tekstslide

Pauze

Slide 18 - Tekstslide

Sepllignsdropacht

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide