1.3 - Rekenen aan mengsels

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

1.3 - Rekenen aan mengsels

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

- Laptop

LessonUp: 

JA!

Telefoons in de telefoontas!

Deze les:

• Nakijken + HW-controle
• Uitleg leerdoelen 1.3: Massapercentage, volumepercentage en gehalte. 
• Aan de slag met opgave 2,3,8,10 en 11

Nakijken

Opdracht 5,6,7 en 9

• Ik kan het massapercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  
• Ik kan het volumepercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  
• Ik kan het gehalte van een oplossing berekenen.
  
• 
  

Leerdoelen §1.3

54 koeien

2 schapen

24 kippen

54 koeien

2 schapen

24 kippen

Hoeveel procent van de dieren is een kip?

54 koeien

2 schapen

24 kippen

Totaal aantal dieren 

54 + 24 + 2 = 80

24 hiervan zijn kippen.

Hoeveel procent van de dieren is een kip?

54 koeien

2 schapen

24 kippen

Totaal aantal dieren 

54 + 24 + 2 = 80

24 hiervan zijn kippen.

Hoeveel procent van de dieren is een kip?

54 koeien

2 schapen

24 kippen

Totaal aantal dieren 

54 + 24 + 2 = 80

24 hiervan zijn kippen.

massa% = 30 %

Hoeveel procent van de dieren is een kip?

​80​​24​​⋅100

Massapercentage  (Noteer)

Massapercentage is de hoeveelheid stof in een mengsel uitgedrukt in procenten

Massa druk je uit in mg, g, kg, etc

Bestek kan gemaakt zijn van RVS (roestvrij staal).

In 1250 kg RVS zit 137,5 kg chroom.

Bereken het massapercentage chroom in RVS.

Voorbeeldvraag 2

Pietje gaat een nasi maken. De ingrediëntenlijst is als volgt: 80 g kipkruiden, 510 g rijst, 350 g kipfilet en 400 g groenten. 

Bereken het massapercentage kipfilet in de nasi. 

Volumepercentage (Noteer)

Volumepercentage is de hoeveelheid vloeistof of gas in een mengsel uitgedrukt in procenten

Volume druk je uit in mL, L, cm³, dm³, m³ etc 

6 liter lucht bestaat uit 4,68 dm³ stikstof, 0,00126 m³ zuurstof en de rest zijn andere gassen.

Bereken het volumepercentage zuurstof in de lucht.

Gehalte

De gehalte van een stof laat zien hoeveel vaste stof is opgelost in een bepaalde hoeveelheid vloeistof.

Gehalte druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Gehalte = Hoeveelheid opgeloste stof / hoeveelheid oplossing

Welke oplossing heeft het hoogste gehalte?

Oplossing A.

Oplossing B.

1. Oplossing A.
2. Oplossing B.
3. Beiden even groot.
4. Dit is niet te bepalen.

Voorbeeldvraag 1.

Jantje gooit twee suikerklontjes in zijn thee. Eén suikerklontje weegt 4 gram. Hij heeft een theeglas met 250 mL thee.

Bereken de concentratie suiker in de thee. Druk je antwoord uit in g/L.

Aan de slag

Eerste les na de herfstvakantie

• Maken opdracht 2,3,8,10 en 11