KA 42: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietingswapens en betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
In de Eerste Wereldoorlog waren er meer strijdende partijen. Aan de ene kant had je Duitsland. Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Deze werden de Centrale mogendheden, kortweg de
Centralen genoemd. Aan de andere kant had je de triple Entente, bestaande uit Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Later voegde zich enkele andere landen bij de Triple Entente, zoals de Verenigde Staten. De Triple Entente plus deze landen, worden de
geallieerden van de Eerste Wereldoorlog genoemd.
Door het modern imperialisme was deze oorlog een wereldoorlog. Ook in de koloniën werd gevochten. Soldaten van over de hele wereld vochten voor hun moederland op de Europese slagvelden. In het begin was Duitsland aan de winnende hand, maar al gauw liepen zij vast in België en Noord-Frankrijk. Beide partijen groeven zich in en al gauw werd de oorlog aan het westelijk front in Europa een loopgravenoorlog. Beslissende doorbraken bleven lang uit. Er stierven veel soldaten. Er werden nieuwe massavernietigingswapens uitgeprobeerd, zoals tanks en gifgas. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dit betekende dat niet alleen de legers vochten, maar de gehele maatschappij betrokken was in de oorlog. Zo werden in de fabrieken werkzaamheden van mannen die moesten vechten in de oorlog overgenomen door vrouwen, Burgers hadden sterk te lijden onder de oorlogsvoering, onder meer door een steeds groter wordend gebrek aan voedsel.