Je kunt een top, nulpunten en snijpunten vinden met je GR
Slide 2 - Tekstslide
Parabolen
De grafiek van het kwadratisch verband y = ax2 + bx + c met a ≠ 0 is een parabool.
Voor a > 0 is de grafiek een dalparabool
Voor a < 0 is de grafiek een bergparabool.
Slide 3 - Tekstslide
Plot de grafiek
Laat de grafiek op het scherm van de GR tekenen.
Kies het venster zo, dat alle bijzonderheden van de grafiek op het scherm te zien zijn.
Slide 4 - Tekstslide
Schets de grafiek
Teken in je schrift een schets van de grafiek.
Het gaat niet om precieze punten, maar alleen om de vorm van de grafiek en de ligging ten opzichte van de assen.
Je mag daarbij de GR gebruiken
Slide 5 - Tekstslide
Teken de grafiek
Teken in je schrift nauwkeurig de grafiek en zet getallen en letters bij de assen.
Maak eerst een tabel in je schrift.
Gebruik daarbij de GR.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld
Teken de grafieken van f(x) = -1/2x2 + 4x + 3 en g(x) = 1/4x2 - x - 4 in één figuur.
Slide 7 - Tekstslide
Parabolen
f(x) = -1/2x2 + 4x + 3 heeft een functievoorschrift.
f(2) = -1/2 * 22 + 4*2 + 3 = 9
dus de functiewaarde van 2 is 9.
Of het origineel 2 heeft als beeld 9.
Slide 8 - Tekstslide
Aan het werk...
vierkant: 73, 74, 75, 77 + nakijken
cirkel: 73, 74, 75, 77 + nakijken
ster: 76, 77 + nakijken
timer
10:00
Slide 9 - Tekstslide
Top, nulpunt en snijpunt
Top berekenen met GR max en min
snijpunten met x-as
Slide 10 - Tekstslide
Top, nulpunt en snijpunt
Uit de oplossingen van de vergelijking f(x)=0 volgen de nulpunten van f.
Een nulpunt van een functie f is een x-waarde waarvoor geldt f(x) = 0.
Een nulpunt is geen punt maar een getal.
Slide 11 - Tekstslide
Top, nulpunt en snijpunt
Bij berekeningen die je met de GR maakt, hoort een toelichting.
Zo vermeld je de formules die je invoert en de gebruikte opties.
Slide 12 - Tekstslide
Top, nulpunt en snijpunt
afspraak
Bij gebruik van de GR
noteer je welke formules je invoert
noteer je welke opties je gebruikt
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Gegeven zijn de functies f(x) = 1/2x2 + 5x + 10 en g(x)=-x2 +7x -3 en de lijn y = 5.
a. Bereken de coördinaten van de top van de grafiek van f en van de top van de grafiek van g.
b. Bereken de nulpunten van f. Rond af op twee decimalen.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
Gegeven zijn de functies f(x) = 1/2x2 + 5x + 10 en g(x)=-x2 +7x -3 en de lijn y = 5.
c. De lijn y = 5 snijdt de grafieken van f en g van links naar rechts in de punten A, B, C en D. Bereken de lengte van het lijnstuk BC. Rond af op twee decimalen.