epilepsie deel 4

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het hangt van verschillende factoren  hoe de behandeling vorm krijgt:
  • Zekerheid bestaan over de diagnose epilepsie 
  • Zekerheid zijn over de aard van de epilepsie
  • De ernst van risico’s die verbonden zijn aan de aanvallen:
frequentie; - type en duur van de aanvallen; -aanvallen overdag of ’s nachts; - automatismen die gepaard gaan met aanvallen, - de lijdenslast. 

  • Ook niets doen kan een vorm van de behandeling zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Behandelingen
Aan de hand van de gegevens die de arts heeft verkregen uit de onderzoeken, wordt een behandelplan opgesteld.

De kern van de behandeling bestaat vaak uit het bestrijden en voorkómen van aanvallen, meestal in de vorm van het innemen van medicijnen, de zogenaamde anti-epileptica.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Epilepsie chirurgie

Slide 5 - Tekstslide

Epilepsiechirurgie
Per jaar worden in Nederland ongeveer 75 mensen met epilepsie geopereerd om de aanvallen onder controle te krijgen. Dat aantal neemt toe. 

Slide 6 - Tekstslide

Epilepsiechirurgie 1
Vroeger werd een operatie gezien als een laatste redmiddel. Tegenwoordig is bekend dat opereren bij bepaalde vormen van epilepsie een goede kans op succes heeft. 

Het gaat om hersenoperaties waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld. Als dit mogelijk is, wordt deze verwijderd om de oorzaak van de aanvallen weg te nemen.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer komt iemand in aanmerking voor een   operatie?
  •  De chirurg moet ervan overtuigd zijn dat de epileptische haard verwijderd kan worden. Belangrijke voorwaarde is dat de operatie niet mag leiden tot ernstige beschadiging van de hersenen met als gevolg verlies van hersenfuncties. Als blijkt dat er kans is op verlamming, verlies van spraak, geheugenverlies of verlies van andere belangrijkehersenfuncties gaat de operatie niet door.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer komt iemand in aanmerking voor een     operatie?
  •  Niet instelbaar is op medicijnen. De persoon blijft regelmatig aanvallen houden en heeft hier in zijn/haar leven veel last van. Door de aanvallen wordt het leven ernstig beïnvloed en het risico op ongelukken bij aanvallen is groot. 

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer komt iemand in aanmerking voor een   operatie?
  • In de hersenen is één bepaald gebied (epileptische haard) aan te wijzen als de oorzaak van de aanvallen. Opereren gebeurt dus alleen bij een focale vorm van epilepsie. Vaak is het te opereren gebied een deel van de slaapkwab (temporaalkwab) of de voorhoofdskwab (frontaalkwab).


Slide 10 - Tekstslide

Wanneer komt iemand in aanmerking voor een   4 operatie?
  • De chirurg moet ervan overtuigd zijn dat de epileptische haard verwijderd kan worden. Belangrijke voorwaarde is dat de operatie niet mag leiden tot ernstige beschadiging van de hersenen met als gevolg verlies van hersenfuncties. Als blijkt dat er kans is op verlamming, verlies van spraak, geheugenverlies of verlies van andere belangrijke hersenfuncties gaat de operatie niet door.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Nervus vagus stimulatie

Slide 13 - Tekstslide

Nervus Vagus Stimulatie (NVS)
Nervus Vagus Stimulatie (NVS) is een aanvullende behandeling voor mensen met epilepsie. Bij NVS worden kleine stroomstootjes toegediend aan een hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en/of minder heftig verlopen.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer komt iemand in aanmerking voor NVS?
2
  • die ondanks medicatie aanvallen houden; 
  • bij wie epilepsiechirurgie geen optie is;
  • die ondanks epilepsiechirurgie toch aanvallen houden.


  • Het is een aanvullende behandeling: NVS wordt vrijwel altijd gebruikt in combinatie met medicijnen.

Slide 15 - Tekstslide

KETOGEEN DIEET

Slide 16 - Tekstslide

Ketogeen dieet 1
Bij 30% van de mensen met epilepsie werken medicijnen niet of onvoldoende. Het ketogeen dieet kan dan een behandelmogelijkheid zijn. Het dieet kan ervoor zorgen dat de aanvallen verminderen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het effect van het ketogeen dieet?  2
Uit onderzoek blijkt dat:


  • bij ongeveer een derde van de gebruikers de aanvallen met meer dan de helft verminderen; 
  • bij ongeveer een derde de aanvallen met de helft verminderen;
  • bij ongeveer een derde de aanvallen niet verminderen.

Slide 18 - Tekstslide

Ketogeen dieet 3
Normaal halen de hersenen hun energie uit koolhydraten (suikers en zetmeel). Bij het ketogeen dieet eet iemand veel vetten en weinig koolhydraten. Hierdoor verandert de manier waarop het lichaam normaal gesproken zijn energie uit voeding haalt.
Hoe het dieet precies werkt is nog onbekend, maar het kan ervoor zorgen dat er minder epileptische activiteit in de hersenen ontstaat, waardoor de aanvallen verminderen.
https://www.epilepsie.nl/over-epilepsie/pagina/102-2/ketogeen-dieet/

Slide 19 - Tekstslide

Diepe brein stimulatie

Slide 20 - Tekstslide

Diepe Brein Stimulatie (DBS)    1
Deep Brain Stimulation (DBS), of diepe hersenstimulatie, is een relatief nieuwe behandelmethode bij epilepsie. DBS wordt al langer succesvol uitgevoerd bij Parkinsonpatiënten. Sinds 2011 wordt de behandeling bij een zeer beperkt aantal epilepsiepatiënten in Nederland gebruikt.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wanneer in aanmerking?     2
  • bij zware vormen van focale epilepsie. 
  • Als de patiënt geen baat heeft bij medicatie of als de patiënt na een hersenoperatie nog steeds last heeft van aanvallen. 
  • DBS wordt nog maar bij een zeer beperkt aantal patiënten in Nederland uitgevoerd. Mogelijk wordt de techniek in de toekomst vaker gebruikt als behandelmethode.
  • https://www.epilepsie.nl/over-epilepsie/pagina/104-2/diepe-brein-stimulatie-dbs/

Slide 23 - Tekstslide

Medicatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Medicijnen bij epilepsie

  • Epilepsiemedicijnen (anti-epileptica) onderdrukken epileptische aanvallen en kunnen het optreden van aanvallen verminderen. 
  • Door de medicijnen worden de hersencellen minder gevoelig voor prikkels.

Slide 26 - Tekstslide

  • Epilepsie is niet te genezen.

  • Medicatie moet daarom langdurig, meestal levenslang worden gebruikt.

Slide 27 - Tekstslide

Anti - epileptica
Werken in op de impulsoverdrachtsystemen in de hersenen.

Daarmee behoort deze groep tot de neurofarmaca. 

Slide 28 - Tekstslide

werking medicatie 1
Regelmechanismen in de neuralecircuits dempen doorgaans de neurale activiteit en houden deze beperkt. 

Bij epilepsie werkt de demping van die prikkels dus niet goed.
Daardoor een onwillekeurige en ongecontroleerde ontlading, waar door de aanval ontstaat.

Slide 29 - Tekstslide

werking medicatie 2
Anti epileptica verminderen die overmatige prikkeling. Ze richten zich op het remmen of stimuleren van specifieke neurotransmitters.  

Neurotransmitter is een chemische stof die vrijkomt aan het uiteinde van de zenuwcellen(neuronen). 

Deze chemische stoffen binden aan receptoren op andere cellen en geven uiteenlopende effecten. (bv. samentrekken van de spieren).

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Bijwerkingen
  • Misselijkheid
  • Braken
  • Sufheid
  • Duizeligheid
  • Obstipatie
  • Droge mond

Slide 33 - Tekstslide

Medicatie inzet
  • Voorkeursgeneesmiddel
  • 3 tot 6 maanden
  • Dan is er pas een stabiele concentratie v/h middel in het systeem. (opbouw en afbraak)
  • Bij onvoldoende werking/resultaat wordt een ander middel ingezet. Zo wordt getest welk middel het beste aanslaat en waarop iemand goed is in te stellen.

Slide 34 - Tekstslide

Afbouw
  • Pas als er lange tijd geen aanvallen zijn voorgekomen kan de medicatie worden afgebouwd. 

  • Dit kan vaker bij partiele epilepsie dan bij gegeneraliseerde epilepsie. Daarbij is het risico te groot op vernieuwde aanvallen.

Slide 35 - Tekstslide

Medicijnen niet altijd nodig
  • Als de gevolgen van een aanval niet ernstig zijn. Lichte wegrakingen kunnen echter wel de rijvaardigheid beïnvloeden en hebben dus gevolgen voor de rijgeschiktheid.  

  • Aanvallen die alleen 's nachts optreden, maar het is belangrijk dit met de arts te overleggen. 

  • Aanleiding die eenvoudig te vermijden is, bijvoorbeeld lichtflitsen.

Slide 36 - Tekstslide

Middelen om aanvallen te voorkomen;

  • Barburaten
  • Fenytoine
  • Succinimide
  • Andere middelen
Middelen om aanvallen te stoppen;

  • Diazepam
  • Clonazepam
  • Midazolam

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Tekstslide