Week 3; les 1- KT1 - mitose/meiose + metabolisme en transport VERDIEPING!

Cellen en weefsels
week 4 Periode 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cellen en weefsels
week 4 Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
-De student weet de organellen in een cel te benoemen en kent hun functie.
-De student kent de begrippen mitose/meiose en metabolisme en transport en weet deze uit te leggen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Celdeling: Mitose/meiose 
  • Opdracht organen
  • Metabolisme en transport

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is de celkern verantwoordelijk voor?
A
Omzetting van eiwitten
B
Het opwekken van energie
C
Celgroei en celdeling
D
Beschermen van de cel

Slide 4 - Quizvraag

C
Wat is de functie van het celmembraan?

Slide 5 - Woordweb

Alle levende cellen hebben er 1
Scheiding tussen de cel en de buitenwereld
Omvat de inhoud van de cel
Semi-permeabele barrière tussen binnen- en buitenkant v.d. cel en de omgeving

Functie: Bescherming tegen beschadiging en ziektekiemen

Functie: Transport tussen intra- en extra cellulaire ruimte

Slide 6 - Link

Opdracht ter herhaling vorige les
10 minuten
Omzetting van eiwitten
Betrokken bij de kerndeling
Opwekken van energie
Endoplamastisch reticulum
Centrosoom
Mitochondriën

Slide 7 - Sleepvraag

Endoplamastisch reticulum - Omzetting van eiwitten

Centrosoom - Betrokken bij de kerndeling

Mitochondrien - Opwekken van energie
Voeding cellen

Slide 8 - Tekstslide

Om een cel goed te laten werken is het nodig dat verschillende stoffen het celmembraan passeren.

Slide 9 - Tekstslide

Om een cel goed te laten werken is het nodig dat verschillende stoffen het celmembraan passeren. 
De stoffen moeten door het membraam worden getransporteerd.


Wat weet je nog over het doorlaten van stoffen door het membraan? > semi-permeabele wand

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Voor het onderhoud van de cel is het van belang dat verschillende stoffen het celmembraan kunnen passeren. De stoffen moet door het membraam worden getransporteerd.
Koofstofdioxide en zuurstof kunnen vrijelijk door het membraan bewegen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 13 - Video

In deze video wordt het begrip uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. In het volgende filmpje wordt het nogmaals uitgelegd maar dan in relatie tot anatomie/fysiologie (biologie).
Studenten hoeven alleen te weten wat er in deze L.U. qua theorie naar voren komt. De gasstofwisseling in de longen hoeven ze nog niet te kennen, het gaat er om dat ze begrijpen waarom het belangrijk is om te weten wat diffusie betekent. 

Slide 14 - Tekstslide

De aan- en afvoer van stoffen van en naar de cellen gebeurt passief of actief. De laatstgenoemde manier kost energie. Passief vervoer kost geen energie en vindt plaats door diffusie. 
Zuurstof, stikstof en andere kleine moleculen die makkelijk oplossen in lipiden (vetten) bewegen zich via de halfdoorlatende celmembraan steeds heen en weer tussen de cel en de bloedstroom. Sommige moleculen zoals glucose-, natrium en kaliumionen kunnen niet door middel van diffusie door de celmembraan heendringen. 


Slide 15 - Tekstslide

Zie volgende filmpje 

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metabolisme/ stofwisseling
-Alle chemische veranderingen die in het menselijk lichaam plaatsvinden om het lichaam op te bouwen en in stand te houden. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er nodig voor deze processen?
Verbranding speelt een belangrijke rol!
Hiervoor zijn zuurstof en brandstof nodig. 

Bij de stofwisselingsprocessen ontstaan naast warmte en energie ook afvalproducten. 

Slide 19 - Tekstslide

Stoffen die worden verbrand zijn allereerst: koolhydraten en vetten.
Eiwitten worden in bijzondere omstandigheden ook gebruikt als brandstof. 
Wat is het doel van verbranding?

-Het mogelijk maken dat de cel zijn specifieke taak kan uitoefenen; 
-De energie leveren voor de vermenigvuldiging van cellen (mitose); 
-De lichaamstemperatuur op peil houden; 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding is een chemische reactie. 
-Om dit goed te laten verlopen zijn enzymen  nodig. 
-Enzymen zijn eiwitten die als kathalysator werken. 
-Vitamines zijn nodig voor de vorming van enzymen in het bloed. 

Slide 21 - Tekstslide

katalysator: is een chemische stof die een proces kan versnellen of vertragen zonder zelf te veranderen. 
De enzymen kunnen dus hergebruikt worden. 
Metabolisme zorgt voor het evenwicht tussen de opbouw en afbraak van cellen in ons lichaam. 
-Tijdens de groei of na ziekte overheerst de opbouw: anabolisme
-Wanneer we ernstig ziek zijn, overheerst de afbraak: katabolisme

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stofwisseling wordt beïnvloed door: 
1. Lichaamstemperatuur; 
2.Voeding; 
3. Leeftijd;
4. Lichamelijke gesteldheid; 
5. Het schildklierhormoon; 
6. Voedselopname; 
7. Het mannelijke geslachtshormoon testosteron of andere anabole stoffen; 

Slide 23 - Tekstslide

1. normaal bij ong. 37 graden C. en versnelt bij koorts.

2. bij slechte voeding kan er bijv. wel afbraak (katabolisme)  optreden maar onvoldoende opbouw van cellen. 

3.jong of oud

4. ziek of gezond

5. Bij een grote afgifte van dit hormoon verloopt de stofwisseling sneller en vindt er een snellere verbranding plaats. 

6. Bij een darmziekte bijv. kunnen de noodzakelijke voedingsstoffen slecht worden opgenomen. 

7. Deze stoffen worden soms toegediend om betere prestaties te leveren. 
Celdeling
  • Cellen delen zich > worden volwassen > sterven af
  • Jong: meer cellen delen dan afsterven = groei
  • Oud: meer cellen sterven 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomen

  • Chromosomen zitten in het plasma van de celkern
  • Iedere menselijke cel heeft 46 chromosomen
  • Bevatten genen (erfelijk materiaal)

Slide 25 - Tekstslide

Chromosomen bestaan uit DNA. 

Het DNA bevat codes waarin onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. 
Dit zijn de genen.

Slide 26 - Video

reduceren = halveren

Uit 1 cel 2 nieuwe cellen = dochtercellen = Mitose ( zijn een kopie van de moedercel.
Mitose
  • Normale celdeling
  • Er wordt een exacte kopie van de cel gemaakt
  • Hetzelfde aantal chromosomen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MITOSE

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MEIOSE

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meiose / reductiedeling

Slide 32 - Tekstslide

Man XY of YX
Vrouw XX
Meiose

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden en huiswerk
-Week 39- voor de volgende les af
* Opdracht celdeling af 
* opdracht de organellen van de cel af.

-Leren de woorden op blz. 23 en 24 uit het boek Medische terminologie Anatomie en fysiologie
- Lezen: H3 uit het boek medische terminologie anatomie & fysiologie
-Boek Medische terminologie Anatomie en fysiologie mee

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies