HV1 Talent algemene spelling week 40

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

HV1 Talent algemene spelling 

Deze les gaan we vooral oefenen en herhalen.

Leerdoelen

De leerdoelen van deze les zijn de volgende.

Na deze les...

• ken je de leestekens en kan je ze gebruiken;
• kan je meervouden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je verkleinwoorden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je bijvoeglijke naamwoorden spellen;
• kan je de trappen van vergelijking herkennen en maken.
• kan je de werkwoorden goed spellen

Leerdoelen

De leerdoelen van deze les zijn de volgende.

Na deze les...

• ken je de leestekens en kan je ze gebruiken;
• kan je meervouden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je verkleinwoorden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je bijvoeglijke naamwoorden spellen;
• kan je de trappen van vergelijking herkennen en maken.

Wat weten jullie nog over leestekens?
Leg uit wanneer je een komma gebruikt.
Je hebt twee minuten tijd.

Is de volgende zin correct geschreven?

Tara zei: "Morgen ben ik jarig".

1. Ja
2. Nee

Is de volgende zin correct?

Als het morgen regent, blijf ik thuis.

1. Ja
2. Nee

Welk(e) leesteken(s) is/zijn fout?

"Blijf staan," roept de agent!

1. Alleen de komma
2. De aanhalingstekens
3. Het uitroepteken en de aanhalingstekens
4. De komma en het uitroepteken.

Welke meervoudsvorm is fout geschreven?

1. Weides
2. Weiden
3. melodiën
4. bacteriën

Welk verkleinwoord is fout?

1. jongetje
2. haventje
3. scheepje
4. padje

Welk bijvoeglijk naamwoord is goed? Gebruik het woord 'verwachten'.

De (verwachten) goederen zijn nog niet geleverd.

1. verwachte
2. verwachtte
3. verwachten
4. verwachtten

Maak de trappen van vergelijking met
het woord 'vrolijk' en 'goed'
Je hebt twee minuten.

Wat gaan we nu doen?

Snapt iedereen de lesstof?

Aanstaande donderdag maken jullie de toets.

Vandaag 

1.oefenen met Versterk jezelf of Cambiumned.

2.samenvatting maken en leren.

Leerdoelen

De leerdoelen van deze les zijn de volgende.

Na deze les...

• ken je de leestekens en kan je ze gebruiken;
• kan je meervouden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je verkleinwoorden maken van zelfstandige naamwoorden;
• kan je bijvoeglijke naamwoorden spellen;
• kan je de trappen van vergelijking herkennen en maken.
• kan je de werkwoorden goed spellen.