2 HM-2 M Woordenschat H2 Figuurlijk taalgebruik

Vandaag
Figuurlijk taalgebruik

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Na deze les weet je 
wat figuurlijke taal is

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
Er staat (figuurlijk)                                    Bedoeld wordt (letterlijk)
Hij woont in het hart van de stad.             Hij woont in het centrum /  
                                                                           het midden van de stad.
We sliepen onder de blote hemel.            We sliepen buiten.
De radijsjes schoten de grond uit.             De radijsjes groeiden heel snel.

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Naast de kippen zitten.
B
Niets te doen hebben.
C
Vroeg naar bed gaan.
D
Lui zijn.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?
A
zere voeten hebben
B
iets kapot maken
C
eieren vies vinden
D
zeer voorzichtig handelen

Slide 7 - Quizvraag

Mirjam trekt haar schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Mirjam trekt de stoute schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Ik luister graag naar dit liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Het is altijd hetzelfde liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag


Na deze les weet je 
wat figuurlijke taal is

Wat betekenen de volgende uitdrukkingen ?
Je mag dit opzoeken op internet.

Slide 12 - Tekstslide

Armin kijkt door een roze bril.

Slide 13 - Open vraag

Bodhi loopt met zijn hoofd in de wolken.

Slide 14 - Open vraag

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Slide 15 - Open vraag

Sabrina heeft haar diploma
met de hakken over de sloot gehaald.

Slide 16 - Open vraag

Ik weet wat figuurlijk taalgebruik is.
A
ja
B
nee
C
ongeveer
D
snap het niet zo goed

Slide 17 - Quizvraag

Maken Woordenschat blz. 50
Startopdracht

Slide 18 - Open vraag

Blz. 50 opdracht 1

Slide 19 - Open vraag

Blz 50 opdracht 2

Slide 20 - Open vraag

blz. 51 opdracht 3

Slide 21 - Open vraag

blz. 52 opdracht 4

Slide 22 - Open vraag

blz. 53 opdracht 5

Slide 23 - Open vraag