OP3 - 418QH - 3 mrt - Hoofdletters en leestekens

Nog een keer herhalen
Hoofdletters, leestekens en tekens bij woorden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nog een keer herhalen
Hoofdletters, leestekens en tekens bij woorden

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken
... kun je de leestekens op de juiste plaats in de zin zetten

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Woordweb

Deze woorden schrijf je met een hoofdletter:

1. Het eerste woord van een zin:
Sinds ik elke dag een testje doe op www.beterspellen.nl maak ik veel minder spelfouten.


Uitzonderingen:
’s Middags moet de receptie altijd door twee personen bemand zijn. (hoofdletter na ’s)
35 euro vind ik te veel voor dit shirt. (geen hoofdletter na cijfer of symbool)

Slide 4 - Tekstslide

2. Namen
Epke Zonderland, Pasen, Samsung, de Tweede Wereldoorlog, Haarlem, Pools, H&M
  

Schrijf een kleine letter als je een merknaam als soortnaam gebruikt: Heb je mijn inbussleutel gezien? of Je moet de tomtom nog even instellen.
Let op bij namen van personen: Ans van der Meer, maar
mevrouw Van der Meer

Slide 5 - Tekstslide

3. Afleidingen
 van aardrijkskundige namen en van talen:
Limburgse vlaai, Engelse boeken, Noord-Hollandse kaas

Slide 6 - Tekstslide

Je schrijft géén hoofdletter bij:
  • samenstellingen met feestdagen: paasei (maar: Pasen), kerstvakantie (maar: Kerstmis) 
  • windstreken: in het zuidwesten
  • namen van seizoenen, maanden en dagen: zomer, augustus, vrijdag
  • functiebenamingen en titels: minister-president, mr. Frank Visser
  • formele aanduiding: u, uw
  • periodes: de middeleeuwen
  • religieuze stromingen en afleidingen daarvan: een katholiek, de islam
  • schoolsoorten: mbo (maar wel in eigennaam: MBO Zadkine)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
BTW
B
btw
C
Btw

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Het noorden
B
Het Noorden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Mevrouw van Velzen
B
mevrouw Van Velzen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Deze Winter sneeuwt het veel.
B
Deze winter sneeuwt het veel.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Slide 14 - Tekstslide

Tussen de delen van een opsomming in een zin.
Als er tussen de laatste twee delen een voegwoord staat (en of of), schrijf je geen komma.

Wil je koffie, thee of iets anders?

Slide 15 - Tekstslide

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Slide 16 - Tekstslide

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo?

Slide 17 - Tekstslide

Tussen een hoofdzin en een bijzin.

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

Slide 18 - Tekstslide

Leestekens
  • Punt: einde zin en soms bij afkorting, niet afkorting van maten en gewichten
  • Komma: opsomming, tussen twee persoonsvormen, tussen hoofd- en bijzin 
  • Vraagteken: na een vraag
  • Uitroepteken: na een bevel, na  een uitroep
  • Dubbele punt: na aankondiging van opsomming, om een citaat aan te kondigen, voor een uitleg
  • Puntkomma:  om hoofdzinnen te verbinden
  • Aanhalingstekens: bij citaat, ironisch woord , als het om het woord of groep woorden gaat
Punt: einde zin en soms bij afkorting, niet afkorting van maten en gewichten
Komma: opsomming, tussen twee persoonsvormen, tussne hoofd- en bijzin 
Vraagteken: na een vraag
Uitroepteken: na een bevel, na  een uitroep
Dubbele punt: na aankondiging van opsomming, om een citaat aan te kondigen, voor een uitleg
Puntkomma:  om hoofdzinnen te verbinden
Aanhalingstekens: bij citaat, ironisch woord , als het om het woord of groep woorden gaat

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de zin correct met hoofdletters en leestekens:
het lijkt wel of mevrouw brouwer vrolijk is vandaag

Slide 20 - Open vraag

ook uit de tweede kamer kwamen opgewonden reacties

Slide 21 - Open vraag

zijn ze helemaal van de pot gerukt bij de ns twitterde groenlinks kamerlid van gent

Slide 22 - Open vraag

we gaan naar de ardennen

Slide 23 - Open vraag

de belgische reporter deelde mee dat het winnen van de rode duivels zowel voor als nadelen heeft voor de competitie

Slide 24 - Open vraag

de apotheker zei neem voor elke maaltijd een lepel hoestsiroop maar neem niet meer dan een lepel

Slide 25 - Open vraag

john en anne zijn babynamen aan het bedenken maar ze vinden maar geen leuke naam

Slide 26 - Open vraag

minister mark rutte vertelt aan de journalist dat hij graag fietst en met pasen graag meedoet aan een wielerwedstrijd

Slide 27 - Open vraag

heb je ooit al eens gevaren met een gondel in de grachten van venetie

Slide 28 - Open vraag

ga je mee aanstaande zaterdag om te wandelen in de bossen van de veluwe

Slide 29 - Open vraag

laat me met rust riep ze boos

Slide 30 - Open vraag

echt knap dat je een twee hebt gehaald

Slide 31 - Open vraag

Heb je wat geleerd?

Slide 32 - Tekstslide

Evaluatie
Wat vond je van deze les?
Vond je mijn uitleg duidelijk?
Vond je het fijn om de regels te herhalen of juist niet?


Slide 33 - Tekstslide