Quiz Onderwerpen periode 3

Quiz onderwerpen Periode 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz onderwerpen Periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen die aan bod komen
Blaaskatheter
SP Katheter
Neusmaagsonde
Sondevoeding
Medisch rekenen
Klinisch redeneren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reden om een blaaskatheter in te brengen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Incontinentie
B
Niet naar de WC kunnen lopen
C
Urineretentie
D
Postoperatief

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contra indicatie voor het inbrengen van een blaaskatheter?
A
acute ontsteking van de prostaat
B
Infectie van de plasbuis
C
Obstructie van de urinebuis
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met wat vul je de ballon?
A
Met water
B
Met Nacl
C
Met lucht
D
Met chloorhexidine

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Ch als je het hebt over een katheter?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werk je bij het inbrengen van een blaaskatheter steriel?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een teken van een blaasontsteking zijn??

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de indicatie van een SP katheter?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je bij een SP katheter
zien dat er een ontsteking is?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stel een zorgvrager trekt zijn SP katheter er uit. Hoe snel moet er weer een nieuwe in?
3 uur
4 uur
5 uur
6 uur

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Sondevoeding is......
A
een vervangende vaste voeding die via een slangetje in de maag of buik komt.
B
volledig vloeibare en vaste voeding
C
een volwaardige vloeibare voeding die via een sonde (slangetje) in de maag of dunne darm komt.
D
bijna volwaardige voeding die in de maag of dunne darm komt via een sonde.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom krijgt iemand SV?
A
BMI van onder de 20
B
Onbedoeld gewichtsverlies in de laatste 3-6 maanden
C
Zorgvrager heeft al 5 dagen niets gegeten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties bij SV

Slide 15 - Woordweb

diarree
verstopte sonde
obstipatie
reflux
aspiratie
misselijkheid en braken
Hoe heet de methode van opmeten van een sonde en wat houd dit in?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat check je áltijd voordat je voeding geeft over een maagsonde?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke klachten kun je
verwachten als een sonde
niet in de maag zit?

Slide 18 - Woordweb

pijn
kortademigheid
hoesten
zweten
blauw zien
braken
Waar kijk je naar als je medicijnen geef?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen parenterale voeding en enterale voeding?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een injectie onder de huid spuit hoe heet dit dan?
A
subcutaan
B
intramusculair
C
intraveneus
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Patiënt de Boer, moet over 24 uur 1,5L sondevoeding hebben. Op welke stand zet je de pomp?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mw. Peters moet prednison krijgen.
In de ampul zit 4mg/ml. Mw. mag 1,5 mg krijgen. Hoeveel ml is dit?
A
1ml
B
0,5 ml
C
0,25ml
D
0,375 ml

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dhr. Laarman is onrustig, de arts schrijft lorazepam voor. Hij mag een halve mg hebben.
De ampul is 2mg/ml. Hoeveel ml moet dhr krijgen?
A
1ml
B
0,5ml
C
0,25ml
D
0,125ml

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van klinisch redeneren
A
onderbouwd tot een beslissing komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is
B
de zorgvrager observeren en uitslagen doorgeven aan de arts
C
de vitale functies van de zorgvrager controleren voor de juiste zorg
D
bij niet-pluis gevoel de arts raadplegen, zodat zorgvrager de juist zorg krijgt

Slide 25 - Quizvraag

antwoord:
A
SBAR staat voor:
Situation (situatie)
Background (achtergrond)
Assesment (beoordeling)
Reccommendation (aanbeveling)
Bij SBARR staat de tweede letter R voor: ‘Repeat’ (herhaal).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een EWS score?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de betekenissen achter ABCDEF?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vonden jullie dit zinvol? 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morgen oefenen met klinisch redeneren

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies