Je herkent de deelonderwerpen: voor- en nadelen.
Hoe is een tekst met een voor- en nadelenstructuur opgebouwd?Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden: en, ook, verder, ten eerste, ten tweede?
Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden: daarentegen, daar staat tegenover, maar en toch?
Noem een paar signaalwoorden die horen bij een samenvattend verband?
Je kunt de antwoorden vinden in het werkdoel 'Wat wordt er geschreven?'