1.2 Wat leer je bij maatschappijleer? kgt

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
• Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en hiervan
 voorbeelden geven.
• Je kunt de basiswaarden van de Nederlandse maatschappij
  benoemen.
• Je kunt de begrippen belang, belangentegenstelling, macht,
  machtsmiddelen en sociale ongelijkheid uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Controleer de samenvatting!
Je leeft met heel veel mensen samen. Samenleven doe je in het klein, bijvoorbeeld in je GEZIN. Maar je leeft ook samen met heel veel mensen die je niet kent. Bijna alles wat je nodig hebt, is gemaakt door ANDEREN. Denk bijvoorbeeld aan de apps op je mobieltje. Je bent dus van hen AFHANKELIJK. Om te zorgen dat iedereen kan samenwerken zijn er regels nodig. Er zijn twee soorten regels: WETTEN en GEDRAGSREGELS. (of: GEDRAGSREGELS en WETTEN).

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Waarden en normen zijn hetzelfde.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn 'waarden en normen'?
A
De manier waarop je jezelf presenteert op sociale media
B
De collectieve opvattingen van wat goed en fout is in een samenleving
C
De manier waarop je je huis inricht
D
De regels voor het behalen van een diploma

Slide 23 - Quizvraag

Hoe worden waarden en normen gevormd?
A
Waarden en normen worden alleen beïnvloed door religie.
B
Waarden en normen worden gevormd door opvoeding, cultuur en persoonlijke ervaringen.
C
Waarden en normen zijn aangeboren eigenschappen.
D
Waarden en normen worden gevormd door politieke overtuigingen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een belang?
A
Iets wat jij belangrijk vindt
B
Een soort wet
C
Een lastige keuze
D
Voordeel dat je ergens van hebt

Slide 25 - Quizvraag

Bij een belang......
A
heb je ergens voordeel bij.
B
gaat het altijd om geld.
C
is de overheid altijd betrokken.
D
hebben twee groepen een meningsverschil.

Slide 26 - Quizvraag

De politiek gaat over het algemeen belang. Wat is GEEN algemeen belang?
A
goed onderwijs voor iedereen
B
goedkope en goede zorg
C
goedkope kleding
D
goede straatverlichting

Slide 27 - Quizvraag

Wat is macht?
A
Iets kunnen zeggen over iemand
B
Het gedrag van iemand beinvloeden
C
Iemand beoordelen
D
Het land besturen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is macht?
A
Beïnvloeden wat iemand voor waarde en normen heeft
B
Geweld en geld
C
Beïnvloeden wat iemand doet en denkt
D
Jouw baan en overtuigingskracht

Slide 29 - Quizvraag

Sociale ongelijkheid is:
A
Dat niet iedereen dezelfde kansen heeft in de samenleving.
B
Dat niet iedereen sociaal is.
C
Dat mensen gediscrimineerd worden.
D
Dat sommige mensen meer geld verdienen dan anderen.

Slide 30 - Quizvraag