Groepsvorming

Groepsvorming
Hoofdstuk 2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Groepsvorming
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Groepjes
Maak groepjes van 3.

Omschrijf met één woord op basis waarvan je deze groepjes hebt gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Op basis waarvan hebben jullie groepen gemaakt?

Slide 3 - Woordweb

Affectieve binding
Cognitieve binding
Economische binding
Politieke binding
Een kind krijgt van zijn vader te horen hoeveel hij van hem houdt
Je ontvangt je salaris van de Appie
Een vrouw is lid van de VVD
Mensen werken niet alleen voor het geld maar ook voor de sociale contacten
Een moeder leert haar kind tot 10 tellen
Een stagiair loopt stage maar krijgt geen stagevergoeding
Je krijgt zakgeld van je ouders
Je moet naar het ziekenhuis

Slide 4 - Sleepvraag

Wat weet je nog van groepsvorming?

Slide 5 - Woordweb

Groepsvorming
Wel of geen deel uitmaken van de groep?
Als gevolg van insluiting en uitsluiting ontstaat er een:




Ingroup: de mensen die tot de groep behoren
Outgroup: de mensen die niet tot de groep behoren

Slide 6 - Tekstslide

Groepsvorming
Formele groep:
Groepen met vastgestelde regels. Er is sprake van een hiërarchie die is vastgelegd in taken en rollen. Doelen en normen zijn voor de groep gesteld. 

Informele groep:
Emotioneel met elkaar verbonden, geen officiële afspraken, flexibele rollenstructuur.


Slide 7 - Tekstslide

Formele groep of informele groep
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quizvraag

Formele groep of informele groep
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quizvraag

Groepsvorming
Wanneer je onderdeel bent van een groep, ben je geneigd je te houden aan de groepsnormen (de gedragsregels binnen een groep). 
Dit gebeurt door sociale controle



Formele sociale controle:
vanuit beroep op functie anderen op regels wijzen, op basis van formele wetten en regels
Informele sociale controle:
Groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep.

Slide 10 - Tekstslide

Sociale controle en zo ja, formeel of informeel?
A
Geen sociale controle
B
Formeel
C
Informeel

Slide 11 - Quizvraag

Sociale controle en zo ja, formeel of informeel?
A
Geen sociale controle
B
Formeel
C
Informeel

Slide 12 - Quizvraag