1.2 Groepsvorming / 1.3 Sociale cohesie als bindmiddel

Binding
1.2 Groepsvorming
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Binding
1.2 Groepsvorming

Slide 1 - Tekstslide

KC - Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen tot stand komen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke normen en waarden ontwikkelen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar hoor je bij?
Insluiting
Hoor je bij de groep?

Uitsluiting
Hoor je niet bij de groep?

Slide 3 - Tekstslide

Groepen
Formele groep (werk / vakbond)
Hebben vast omschreven doelen, vastgelegde regels en procedures, bepaalde rolstructuur en hiërarchie

Informele groep (vriendengroep)
Stilzwijgende binding zonder vastgelegde doelen, regels, procedures , normen, rollenstructuur en hiërarchie

Slide 4 - Tekstslide

Leerkrachten
Formeel of informeel?
A
formeel
B
Informeel

Slide 5 - Quizvraag

Vriendengroepen
formeel of informeel
A
formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quizvraag

Hells Angels
Formeel of informeel?
A
formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quizvraag

Dropping out
Er niet meer bij willen horen

Bijvoorbeeld:
- Lidmaatschap opzeggen
- Uit het team stappen

(Eigen keuze)

Slide 8 - Tekstslide

Uitsluiting
Er niet meer bij mogen horen

Bijvoorbeeld:
- Royeren van een lid
- Discriminatie

(Niet eigen keuze)

Slide 9 - Tekstslide

Afhaken
Er niet meer bij kunnen horen

Bijvoorbeeld:
- Armoede
- Werkloosheid

(Niet per se eigen keuze)

Slide 10 - Tekstslide

Sociale cohesie
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

Door deze bindingen zullen mensen meer met elkaar delen (zoals normen en waarden). Zo onstaat dus ook een collectieve identiteit.

Slide 11 - Tekstslide

Centraal
In dit hoofdstuk staat de vraag centraal:

"Wat houdt de samenleving bijeen?"

 ofwel

"Wat bindt ons in onze samenleving?"

Slide 12 - Tekstslide

Bevorderen sociale cohesie
Drie factoren:
  1. Wederzijdse afhankelijkheid

Denk aan de oprichting van de participatiesamenlevinen het opzetten van mantelzorg.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bevorderen sociale cohesie
Drie factoren:
  1. Wederzijdse afhankelijkheid
  2. Dwang of macht

Een gebrek aan samenhang kan leiden tot strijd en geweld, macht kan dan worden ingezet om dat te voorkomen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bevorderen sociale cohesie
Drie factoren:
  1. Wederzijdse afhankelijkheid
  2. Dwang of macht
  3. Gedeelde waarden en normen (saamhorigheid / cultuur)

Denk aan betrokkenheid bij de eigen cultuur, trots op je land of besef van geschiedenis.

Slide 17 - Tekstslide

Wat houdt ons bijeen?
  1. Socialisatie (het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren)
  2. Acculturatie (het aanleren en verwerven van een andere cultuur  of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid)
  3. Sociale controle (Een middel waarmee de maatschappij of groepen in de maatschappij de mensen zo onder druk zetten dat ze zich aan de algemeen geldende normen gaan houden)

Slide 18 - Tekstslide

Negatieve effecten sociale controle
Naast positieve effecten, kan sociale controle ook negatieve effecten met zich meebrengen:

  • Inperking persoonlijke vrijheid en ontplooiing
  • Leidt tot opstandige personen
  • Monden uit in processen van in- en uitsluiting

Slide 19 - Tekstslide

Als Nederland het heeft over de Zwarte Pietendiscussie dan zie je ...
A
Weinig sociale cohesie
B
Veel sociale cohesie
C
Een wij-groep tegen een zij-groep
D
Sociale controle

Slide 20 - Quizvraag

Sociale controle
Sociale controle heeft een functie bij het handhaven van de binding in de samenleving: mensen halen andere mensen over zich op een bepaalde manier te gedragen.

Slide 21 - Tekstslide

Big brother is watching you!
Mensen letten erg op elkaar. Wat de een doet, heeft gevolgen voor de ander en andersom.

Twee vormen sociale controle:
  1. Formele sociale controle
  2. Informele sociale controle

Slide 22 - Tekstslide

Waar is de sociale controle groter?
Dorp
Stad

Slide 23 - Poll

Veel of weinig sociale controle?
Weinig

Slide 24 - Poll

Formeel of informele sociale controle?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 25 - Quizvraag

Formeel of informele sociale controle?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 26 - Quizvraag

Informele sociale controle is de laatste 50 jaar:
Toegenomen
Afgenomen

Slide 27 - Poll

Verandering
De mate waarin en de wijze waarop sociale controle plaatsvindt, is o.a. veranderd door individualisering en informalisering. Individualisering leidt tot het losmaken van traditionele sociale bindingen en daarmee van sociale controle.


Kleinschalige sociale banden maken plaats voor meer grootschalige anonieme verbanden (netwerkverbanden). Informalisering houdt in dat de verhoudingen en contacten tussen mensen minder hiërarchisch, minder formeel worden. Dit leidt tot een afname van het gezag van bepaalde (beroeps)groepen en van hun overdracht van en controle over waarden en normen.

Slide 28 - Tekstslide