2.1 Het klimaat verandert

2.1 Het klimaat verandert...!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.1 Het klimaat verandert...!

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij over de klimaatverandering?

Slide 2 - Woordweb

Natuurlijke Broeikaseffect 
Het natuurlijke broeikaseffect hebben wij nodig om te leven.
Zonder het broeikaseffect zou het op aarde zo'n - 18C zijn.
Natuurlijke broeikaseffect    

Broeikasgassen:
- Koolstofdioxide -> CO2
- Methaan                                  

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Kringloop van koolstof 
  • Koolstof komt voor in de dampkring, bodem, planten, water en dieren.
  • Mensen en dieren halen koolstof uit voedsel en ademen koolstofdioxide uit. 
  • Planten halen koolstofdioxide uit de lucht -> fotosynthese -> zuurstof 
  • koolstofdioxide lost op in water 

Slide 5 - Tekstslide

Versterkte broeikaseffect => teveel broeikasgassen in de atmosfeer => warmte blijft hangen => het wordt warmer op aarde.
Oorzaak => De MENS
CO-2 is het belangrijkste broeikasgas dat door de industrie en de dieren in de lucht komt.

Slide 6 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ga naar Learnbeat 2.1
  • Maak opdracht 1 t/m 4
  • Hulp nodig? Kijk eerst in de Theorie! 
  • Tijd: 12 minuten

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen versterkte broeikaseffect wereldwijd
  1. Hogere temperaturen
  2. Langere hittegolven, op meer plaatsen op de wereld
  3. Stijging zeespiegel => smelten van het ijs op de noord- en zuidpool
  4. Bosbranden
  5. Extreem weer

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen versterkte broeikaseffect Nederland
  1. Het wordt warmer
  2. Heftige regenval
  3.  Droogte
  4. Hittegolven
  5. Overstromingen
  6. Andere plaagdieren
  7. Andere landbouwproducten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Slide 15 - Video

Leerdoelen
Ik weet wat bedoeld wordt met het woord broeikaseffect.
Ik weet wat het verschil is tussen het natuurlijke en het versterkte broeikaseffect.
Ik kan 2 belangrijke broeikasgassen noemen.
Ik kan 2 oorzaken beschrijven van het versterkte broeikaseffect.
Ik kan 2 gevolgen opschrijven van het versterkte broeikaseffect in de wereld en in Nederland.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link