A2 herhalen Taal 2

A2 herhalen Taal 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

A2 herhalen Taal 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moeilijk denk je dat de taaltoets wordt voor jou?
Heel moeilijk
Een beetje moeilijk
Neutraal
Een beetje makkelijk
Heel makkelijk

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Heb je alvast een vraag waarmee je zit?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel is BIJZIN?

Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt, besloot ik een wandeling te maken in het park.
A
Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt
B
besloot ik een wandeling te maken in het park.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort samengestelde zin?

Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt, besloot ik een wandeling te maken in het park.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel is HOOFDZIN?

De vogels verzamelden zich in de bomen omdat de zon al bijna onderging, om samen nog even te zingen.
A
De vogels verzamelden zich in de bomen
B
omdat de zon al bijna onderging
C
om samen nog even te zingen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort samengestelde zin?

(De vogels verzamelden zich in de bomen) OMDAT DE ZON AL BIJNA ONDERGING, OM SAMEN NOG EVEN TE ZINGEN.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoort?

De paaseitjes zijn heel LEKKER.
A
Zelfstandig naamwoord
B
Onbepaald rangtelwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Bijwoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoort?

De paaseitjes zijn HEEL lekker.
A
Zelfstandig naamwoord
B
Onbepaald rangtelwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Bijwoord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoort?

Het boek DAT ik schrijf wordt prachtig.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Betrekkelijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoort?

Ik heb JE gisteren gezien.
A
Betrekkelijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Onbepaald voornaamwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort werkwoord?

Japan SCHIJNT mooi te zijn in het voorjaar.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort werkwoord?

Ik zal morgen de presentatie VOORBEREIDEN.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet strepen tussen de zinsdelen:

Dit weekend komt mijn beste vriendin van de basisschool bij ons logeren.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


We hielpen ELKAAR er weer bovenop.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik verslikte ME in mijn kauwgom.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik verslikte ME in mijn kauwgom.

A
Verplicht wederkerend
B
Toevallig wederkerend

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt er geen 'mezelf' van maken, dus het is verplicht.

Hij heeft ZICH flink moeten haasten om op tijd te komen.
A
Verplicht wederkerend
B
Toevallig wederkerend

Slide 18 - Quizvraag

Je kunt er geen 'zichzelf' van maken, dus het is verplicht.

Ze heeft zich voor de spiegel opgemaakt.
A
Verplicht wederkerend
B
Toevallig wederkerend

Slide 19 - Quizvraag

Je kunt er 'zichzelf' van maken, dus het is NIET verplicht. 
Wel of geen spaties?

Blauwe+brood+trommel
A
Blauwe brood trommel
B
Blauwebroodtrommel
C
Blauwebrood trommel
D
Blauwe broodtrommel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen spaties?

Drie+honderd+tachtig
A
Driehonderdtachtig
B
Drie honderdtachtig
C
Driehonderdtachtig
D
Driehonderd tachtig

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen spaties?

Er+over+heen+zijn
A
Eroverheenzijn
B
Erover heen zijn
C
Er over heenzijn
D
Eroverheen zijn

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling

Afstand+bediening

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling

Zon+bank

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling

Boek+week

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort liggend streepje?

Natuur- en scheikunde
A
Koppelteken
B
Weglatingsstreepje

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf aan elkaar en plaats een koppelteken waar nodig.

Vanille+ijs

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf aan elkaar en plaats een koppelteken waar nodig.

Dvd+hoesje

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf aan elkaar en plaats een koppelteken waar nodig.

Na+apen

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf aan elkaar en plaats een koppelteken waar nodig.

Politie+auto

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord in.

______ (bodybuilden) hij vorig jaar ook al?
A
bodybuilde
B
bodybuildde
C
bodybuildte
D
bodybuilte

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord in.

Hij _____ (belanden) altijd op leuke feestjes!
A
beland
B
belant
C
belandt

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord in.

Deze zomer heeft het elftal _____ (survivallen).
A
gesurvivald
B
versurvivald
C
gesurvivalt
D
gesurvivaldt

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moeilijk denk je nu dat de taaltoets wordt voor jou?
Heel moeilijk
Een beetje moeilijk
Neutraal
Een beetje makkelijk
Heel makkelijk

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog een vraag waar je mee zit?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies