uitleggen wat het verschil is tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.
zelfstandig de hoofdgedachte van een tekst bepalen.
Aan het einde van de les kan de gevorderde leerling... toelichten en verantwoorden wat de hoofgedachte van een examentekst is door oa het tekstdoel te hebben bepaald.
Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in volledig goedlopende zinnen op havo-3 niveau.
Slide 3 - Tekstslide
Herhalen: wat moet je weten?
- Onderwerp
- Hoofdgedachte
- Citeren
- Kernzin benoemen
- Conclusie trekken
- Verwijswoorden
- Tekstverbanden herkennen
- Tekstsoorten herkennen
- Tekstdoel bepalen
- Functie alinea's kunnen benoemen
- Objectief/ subjectief
- Standpunt en argumenten
herkennen
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de hoofdgedachte en hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 5 - Open vraag
Hoofgedachte
De hoofdgedachte is een heel korte samenvattingin één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen.
De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.
Om de hoofdgedachte te formuleren moet je dus eerst het onderwerp bepalen.
Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
Slide 7 - Open vraag
Het onderwerp
Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op:
de kop
de eerste zin of de eerste alinea
een illustratie bij de tekst
tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst
Slide 8 - Tekstslide
Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.
Slide 9 - Tekstslide
Waar vind je de hoofgedachte van de tekst?
Slide 10 - Open vraag
Waar vind je de hoofdgedachte?
Meestal in de eerste alinea of in het slot van een tekst.
De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan.
Let op! Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben.
Slide 11 - Tekstslide
De theorie over het onderwerp en de hoofdgedachte is mij nu duidelijk
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Ik kan nu zelfstandig het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepalen
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Ik wil voor graag nog een instructiefilmpje bekijken van max 2 minuten over het onderwerp en de hoofdgedachte
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Wat is een tekstdoel? Noem voorbeelden van tekstdoelen.
Slide 16 - Open vraag
DOEL van een tekst
- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL
Slide 17 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om het tekstdoel te bepalen voor je op zoek gaat naar de hoofdgedachte?
Slide 18 - Tekstslide
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Slide 19 - Tekstslide
DOEL:
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Slide 20 - Tekstslide
DOEL:
Waarschuwen
De schrijver wil dat je iets NIET doet
Slide 21 - Tekstslide
DOEL:
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Slide 22 - Tekstslide
DOEL:
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Slide 23 - Tekstslide
DOEL:
Adviseren
De schrijver wil je raad geven
Slide 24 - Tekstslide
DOEL:
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
Slide 25 - Tekstslide
Even controleren of de theorie geland is
Slide 26 - Tekstslide
Voorbeeld
Slide 27 - Tekstslide
Antwoord voorbeeld
Onderwerp
"Yellow Cabs"
Hoofdgedachte
De circa 13.00 fameuze gele taxi's in de Amerikaanse metropool New York worden vervangen
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
A
Een examenverbod voor slechte leerlingen
B
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
C
Geen examen voor slechte leerling
D
Leerlingen met slechte cijfers mogen geen examen doen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
A
Een examenverbod voor slechte leerlingen
B
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
C
Geen examen voor slechte leerling
D
Leerlingen met slechte cijfers mogen geen examen doen
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Wat is op jou van toepassing?
A
Ik vind dit nog steeds moeilijk en wil graag extra uitleg
B
Ik snap de theorie, maar heb nog hulp nodig om de opdrachten ZS te maken
C
Ik kan zelfstandig aan de slag, maar wil wel graag overleggen
D
Ik kan ZS aan de slag zonder overleg
Slide 34 - Quizvraag
Hoe pak je een tekst aan?
Slide 35 - Tekstslide
Stap 1: Lees de tekst globaal.
Lees de titel en de bron.
Lees de inleiding (1 tot 3 alinea's)
Lees de eerste zinnen van de volgende alinea's
Lees het slot (laatste 2 tot 3 alinea's)
Lees snel de bijbehorende vragen
Pak nu de examentekst aan
Slide 36 - Tekstslide
Stap 2: Lees de hele tekst doelgericht.
Lees de hele tekst en noteer/markeer wat je opvalt. Probeer daarbij de vragen in je achterhoofd te houden.
- Samenwerkend (fluisteren) aan de slag met oefenexamen VMBO T (HW) - Zelfstandig aan de slag met oefenexamen Havo (HW) - ZS LessonUp herhalen en dan aan de slag met een oefenexamen
Let op: geen oortjes in!
timer
20:00
Slide 38 - Tekstslide
Even reflecteren op de les
Slide 39 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 40 - Open vraag
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 41 - Open vraag
Geef de juf 1 tip en 1 top met betrekking tot deze les
Slide 42 - Open vraag
Geef jezelf één compliment terugkijkend op deze les
Slide 43 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan elke leerling...
de hoofgedachte van een tekst benoemen
het onderwerp van een tekst bepalen.
uitleggen wat het verschil is tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.
zelfstandig de hoofdgedachte van een tekst bepalen.
Aan het einde van de les kan de gevorderde leerling... toelichten en verantwoorden wat de hoofgedachte van een examentekst is door oa het tekstdoel te hebben bepaald.
Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in volledig goedlopende zinnen op havo-3 niveau.
Slide 44 - Tekstslide
De hoofdgedachte van een tekst is
(het beste antwoord geven)
A
de conclusie van een tekst in een zin.
B
de samenvatting van de tekst in een zin.
C
een concluderend tekstverband.
D
de samenvatting van het onderwerp + de hoofdzaken erover in een zin.
Slide 45 - Quizvraag
De hoofdgedachte van een tekst vind je in ...
(het beste antwoord geven)
A
de eerste alinea of in de laatste alinea
B
in de inleiding
C
in het middenstuk
D
in de inleiding of in het slot
Slide 46 - Quizvraag
De kernzin van een alinea vind je in
(het beste antwoord geven)
A
de eerste zin van een alinea.
B
in de eerste of in de tweede zin van een alinea.
C
de eerste zin, tweede of laatste zin van een alinea.
D
een van de alinea's die bij een deelonderwerp horen.
Slide 47 - Quizvraag
Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.