15-1-24 TV 4.7

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Taalverzorging

4.7

Inhoud

• Lesopener
• Uitleg TV 4.7 
• Aan de slag TV 4.7
• Trainers werkwoordspelling

Inhoud

Inhoud

Hij vindt honden leuker dan ik. 

Hij vindt honden leuker dan mij. 

Lesopener: Wat is het verschil?

Inhoud

Hij vindt honden leuker dan ik. (= leuker dan ik honden vind)

Hij vindt honden leuker dan mij. (= leuker dan hij mij vindt)

Lesopener

Lesdoel

Je weet in een aantal veelvoorkomende twijfelgevallen welke woorden je het best kunt gebruiken.

Beide - beiden

Beide -> als het voor een zelfstandig naamwoord staat of als het verwijst naar dingen, dieren of bedrijven.

Beiden -> als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat en het verwijst naar mensen.

Zij is kleiner dan ____.

1. ik
2. mij

De muggen hebben Fred vaker gebeten dan ____.

1. ik
2. mij

Ik ben sterker dan ____.

1. hij
2. hem

In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?

1. Mijn collega werkt daar veel langer als ik.
2. Je bent veel enthousiaster dan de buurvrouw.

In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?

1. Het waait niet meer zo hard als gisteren.
2. Het waait niet meer zo hard dan gisteren.

In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?

1. Ze hebben dezelfde problemen als wij.
2. Ze hebben dezelfde problemen dan wij.

Grote of Grootte

Gaat het om iets groots? Gebruik dan 'grote'.

• Ik ben bang voor de grote hond.

Gebruik je het woord om aan te geven hoe groot 

het is? Gebruik van 'grootte'.

• De grootte van het huis valt erg tegen. 

In welke zin is "grootte" of "groot" op de juiste manier gebruikt?

1. Er vielen hagelstenen ter grootte van een pingpongbal.
2. Er vielen hagelstenen ter grote van een pingpongbal.

In welke zin is "grootte" of "groot" op de juiste manier gebruikt?

1. Wij verkopen grootte maten damesmode voor vrouwen met een maatje meer
2. We verkopen grote maten damesmode voor vrouwen met een maatje meer

Beide - beiden

Beide -> als het voor een zelfstandig naamwoord staat of als het verwijst naar dingen, dieren of bedrijven.

Beiden -> als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat en het verwijst naar mensen.

Beide - beiden

Beide -> als het voor een zelfstandig naamwoord staat of als het verwijst naar dingen, dieren of bedrijven.

Beiden -> als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat en het verwijst naar mensen.

Uitdaging: alles door elkaar!

Mijn vrienden zijn ____ beter in tekenen dan ____.

1. alle, ik
2. allen, mij
3. alle, mij
4. allen, ik

____ ken tien zangers. Ze zijn ____ slechter dan ____.

1. Ik, allen, jij
2. Ik, allen, jou
3. Mij, alle, jou
4. Ik, alle, jij

Hans loopt even hard als ____.

1. ik
2. mij

Onderwerp

• TV 4.7 (opdrachten n.a.v. de instaptoets)
  

• KLAAR?

Trainers werkwoordspelling (online)

Aan de slag