Week 11 Ne 3B/K H5 Tussenletters

Tussenletters
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tussenletters

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
beroeporiëntatie
B
beroepsoriëntatie

Slide 2 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
oorlogschip
B
oorlogsschip

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
kwaliteitproduct
B
kwaliteitsproduct

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
massaproductie
B
massasproductie
C
massa'sproductie

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
jongenstem
B
jongensstem

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
postzegel
B
postszegel

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: BEVEILIGING + SYSTEEM

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: TELEFOON + STORING

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: KANS + SPEL

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: VEILIGHEID + SPELD

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: VELD + SLAG

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de samenstelling met of zonder tussenletter -s: VOLK + ZANGER

Slide 13 - Open vraag

Welk woord is goed gespeld?
A
apenrots
B
aperots

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
apetrots
B
apentrots

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
aspergesseizoen
B
aspergenseizoen
C
aspergeseizoen

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
dorpschool
B
dorpsschool

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
jokkebrok
B
jokkenbrok

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
jongedame
B
jongendame

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
leventeken
B
levensteken

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
verkeerchaos
B
verkeerschaos

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzegezellig
B
reuzengezellig

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf de volgende samenstelling: LUIS + LEVEN

Slide 23 - Open vraag

Schrijf de juiste samenstelling: STOEL + DANS

Slide 24 - Open vraag

Schrijf de juiste samenstelling: MAAN + SCHIJN

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de samenstelling juist: VARKEN + SNUIT

Slide 26 - Open vraag