1.2 Politieke stromingen

Politieke stromingen
Staatsinrichting van Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Politieke stromingen
Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Censuskiesrecht was het kiesrecht wat de liberalen graag wilden. Wat is 'censuskiesrecht'?
A
Alleen rijke mannen en vrouwen hadden kiesrecht
B
Alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
C
Alleen de adel en kooplieden mochten stemmen
D
Alleen een groep rijke mannen had kiesrecht

Slide 3 - Quizvraag

Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse

Slide 4 - Sleepvraag

Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse

Slide 5 - Sleepvraag

Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse

Slide 6 - Sleepvraag

Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
Vrijheid

Slide 7 - Sleepvraag

Socialisten
Protestanten
Katholieken
Liberalen

Slide 8 - Sleepvraag

Verzuiling

Slide 9 - Tekstslide

Verstedelijking:
  • Veel arme mensen trokken naar de fabriek voor werk
  • Gevolg: ontstaan steden. Dit noem je verstedelijking

§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 10 - Tekstslide

De verslechtering van leef- en werkomstandigheden werd de sociale kwestie genoemd:
  • Lage lonen
  • Massale werkloosheid
  • Vrouwen- en kinderarbeid
  • Slechte woonomstandigheden
  • Slechte werkomstandigheden


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 11 - Tekstslide

Er waren nog weinig wetten om arme arbeiders te helpen. Dit soort wetten noem je sociale wetten.

De enige wet die er was:
  • armenwet. (particulieren en armen moesten het oplossen)

Eerste sociale wet: Kinderwetje van Van Houten (1874)


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 12 - Tekstslide

Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen ging over het onderwijs.
  • In Nederland was Openbaar onderwijs en Bijzonder onderwijs (protestants of katholiek onderwijs).
  • De overheid betaalde alleen het neutrale Openbaar onderwijs. Confessionelen vonden dat Bijzonder onderwijs ook betaald moest worden door de overheid. De liberalen waren hier tegen.
  • Deze politieke ruzie wordt de schoolstrijd genoemd


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan de slag!

Memo §1.2
8 t/m 10 

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 16 - Tekstslide

Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht.
Vrouwen mochten sowieso niet stemmen.
De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten wilden dit anders.
Zij wilden algemeen kiesrecht

De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij: verstedelijking en de sociale kwestie. Voorbeelden zijn lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen.

Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen was de schoolstrijd

De burgers willen in de tweede helft van de 19e eeuw meer gelijke rechten. Dit noem je emancipatie. Om dit voor elkaar te krijgen gaan burgers samenwerken. Hierdoor raakt de samenleving verdeeld in groepen: de verzuiling.
Afsluiting

Slide 17 - Tekstslide