Aan het einde van de les weet je waardoor mensen verschillende behoeften hebben.
Aan het einde van de les ken je het verschil tussen sociale en commerciële beïnvloeding.
Aan het einde van de les weet ik waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
Aan het einde van de les kan ik met een percentage een getal uitrekenen.
Slide 3 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Budget
Het geld waarover je kunt beschikken.
Slide 4 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Sociale beïnvloeding
Mensen met wie jij veel omgaat, hebben invloed op wat je koopt. Vooral vrienden en familie beïnvloeden jouw keuzes.
Commerciële beïnvloeding
De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt. Door verkooppraatjes en reclame.
Slide 5 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Reclame
Met reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten. Ze hopen door die reclame meer te verkopen.
Door reclame leer je nieuwe producten kennen die je kunt gebruiken. Of krijg je korting op een bepaalt product. Hierdoor hopen ze dat consumenten meer koopt.
Slide 6 - Tekstslide
Rekenregels
Schrijf altijd je berekening op.
Geldbedragen schrijf je op met een euroteken. B.v. €2,50
Geldbedragen rond je af op 2 decimalen. B.v. €10,89
Als het antwoord een percentage is zet je er een %- teken achter. B.v. 6%
Procenten rond je af op 1 decimaal. B.v. 12,4%
Bij duizendtallen/ miljoenen/ miljarden zet je punten. Vanaf rechts na elke 3 cijfers een punt. B.v. 7.500.000 (7,5 miljoen) mensen of €24.700,-
Slide 7 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met percentages
2019
Abel geeft maandelijks €2.400 euro uit. 40% daarvan geeft hij uit aan zijn huur.
Hoeveel euro geeft hij maandelijks uit aan zijn huur?
Slide 8 - Tekstslide
1.1 Wat wil je kopen?
Rekenen met percentages
Abel geeft maandelijks €2.400 euro uit. 40% daarvan geeft hij uit aan zijn huur.
Hoeveel euro geeft hij maandelijks uit aan zijn huur?
Bedrag ÷ 100 x percentage
(€2.400 ÷ 100) x 40= €960,-
Slide 9 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met percentages
2022
Abel geeft maandelijks €2.400 euro uit. €1.320 daarvan geeft hij uit aan zijn huur.
Hoeveel procent geeft hij maandelijks uit aan zijn huur?
Slide 10 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met percentages
Abel geeft maandelijks €2.400 euro uit. €1.320 daarvan geeft hij uit aan zijn huur.
Hoeveel procent geeft hij maandelijks uit aan zijn huur?
Deel ÷ geheel x100
(€1.320 ÷ 2.400) x 100= 55%
Slide 11 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met percentages
In 2019 gaf Abel €960 uit aan zijn huur, in 2022 gaf hij €1.320.
Hoeveel procent is Abel meer gaan betalen?
Slide 12 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met percentages
In 2019 gaf Abel €960 uit aan zijn huur, in 2022 gaf hij €1.320.
Hoeveel procent is Abel meer gaan betalen?
((Nieuw - oud) ÷ oud) x 100= 37,5%
Slide 13 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Consumeren: het kopen van goederen of diensten om in je behoeften te voorzien.
Zelfvoorziening: iets zelf maken om in je eigen behoeftes te voorzien. Om te besparen of minder te consumeren.