Vitale functies

Welkom allemaal
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal

Slide 1 - Tekstslide

Sportdag morgen (7/10)


Sportdag: 09:45 - 14.00  
Voorbeeld: Samenwerkingsspellen (2 uur) + Fun & Xtreme Tubing (1uur) + Archery Tag (1uur)

Laat studenten optijd vertrekken, het is namelijk een stukje lopen als ze met het Openbaar Vervoer komen. Wanneer ze met eigen vervoer komen kunnen ze de borden C van Crematorium volgen. De weg is namelijk opgebroken.
Blikkersmaatweg 15, 7546 RJ Enschede is het adres. Er zijn geen docenten van het Sportbureau aanwezig er zijn medewerkers Buitenhof die de dag zullen begeleiden. Studenten dienen zelf voor een lunchpakket te zorgen.


- Bijzonderheden: Boeken en les vanmiddag 

Slide 2 - Tekstslide

Vitale functies



G1BOI

7 oktober 2021

Tekst

Slide 3 - Tekstslide

Nu
Opzoeken welke vijf vitale functies er zijn en welke 'normaalwaarden' hierbij horen + hoe je de vitale functie kan meten 

- Mag alleen of in een groepje ; 
- Door middel van een mindmap of inphographic.
- Mag op papier of je laptop

Vragen? Stel ze 
Klaar? Extra opdrachten beschikbaar ;) 

timer
25:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze lesdag kan jij benoemen:

  • Welke vitale functies er zijn.
  • Welke normaalwaarden bij de verschillende vitale functies horen.
  • Op welke plekken je een polsslag kan voelen, benoem er minimaal 2.
  • Heb je de toets gemaakt over de vitale functies.


Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij vitale functies?

Slide 6 - Woordweb

Wat gaan we doen vandaag?
Wat zijn vitale functies?
-bloeddruk
-lichaamstemperatuur
-hartslag
-ademhaling

Toets maken 

Les evalueren 

Slide 7 - Tekstslide

De vitale functies zijn:
  • bloeddruk,
  • lichaamstemperatuur,
  • hartslag,
  • ademhaling,
  • bewustzijn (behandelen we nog niet).


Slide 8 - Tekstslide

Het beoordelen van de vitale functies is niet alleen feitelijk meten, maar kan ook door middel van?
A
kijken
B
luisteren
C
voelen
D
kijken, luisteren en voelen

Slide 9 - Quizvraag

Bloeddruk
normaalwaarden:

...

Slide 10 - Tekstslide

Systole
  • Systole > bovendruk (hoogst meetbare arteriele bloeddruk),
  • Linkerkamer harthelft trekt samen,
  • Druk in de linkerkamer wordt groter dan in de aorta,
  • Aortaklep gaat open.
  • Bloed stroomt het arteriele vaatbed in.

Slide 11 - Tekstslide

Diastole
  • Diastole > onderdruk (laagst meetbare arteriele bloeddruk),
  • Aortaklep is gesloten,
  • Linkerkamer ontspant zich en kan weer volstromen met bloed, 
  • Je meet de minimale druk op de slagaderwand.


Slide 12 - Tekstslide

Noem een verschijnsel van een te hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 13 - Tekstslide

Noem een verschijnsel van een te lage bloeddruk (hypotensie)

Slide 14 - Tekstslide

Lichaams-temperatuur

normaalwaarden

...

Slide 15 - Tekstslide

Lichaamstemperatuur
De normale lichaamstemperatuur ligt op 37 graden (deze kan iets variëren met het moment van de dag, in de ochtend lager dan in de avond),
Temperatuur is afhankelijk van de lichaamsactiviteit en kleding.

Normale temp: 36.5 - 37.5                                 hypothermie 
Verhoging: 37.5 - 38                                         hyperthermie  
Koorts: 38-41 graden 

Slide 16 - Tekstslide

Te koud
  • Afname huiddoorbloeding bij temp bloed < 37 graden,  
  • Huidoppervlak wordt koud,
  • Huid fungeert als warmte isolator,  
  • Indien bloed temp nog meer daalt: rillen / bibberen / klappertanden. 

Slide 17 - Tekstslide

Te warm
  • Warm bloed moet zijn warmte aan de buitenwereld kwijt,
  • Radiatorfunctie, 
  • Dilatatie = open gaan staan van de bloedvaten in de huid,
  • Is dat niet voldoende dat zweet reflex > zweetklieren gaat vocht afscheden > dus afkoeling.

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel vocht kan iemand bij heftig zweten per uur verliezen?

Slide 19 - Open vraag

tussen 38 en 41 graden
< 35 garden
> 41 graden
van 37,5 tot 38 graden
Verhoging

Koorts
Hypothermie
Hyperthermie

Slide 20 - Sleepvraag

Hartslag
Normaalwaarden ..

Slide 21 - Tekstslide

Waar kunnen we een hartslag voelen?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Het tellen van de pols
Door het tellen van de pols krijg je informatie over de bloedcirculatie en de hartfunctie.

Doordat het hart een bepaalde hoeveelheid bloed in de aorta pompt ontstaat er een drukgolf die je bij het voelen van de pols kunt voelen

Slide 24 - Tekstslide

Polsslag tellen- waar let je op?
  • De frequentie= het aantal slagen per minuut,
  • De vulling= de hoeveelheid bloed die door de slagaders stroomt en of die bij elke slag gelijk is,
  • De regelmaat= wat is de tijd tussen de slagen en is die tijd gelijk,
  • De spanning= hoeveel druk moet je uitoefenen om de polsslag te kunnen voelen.

Slide 25 - Tekstslide

Door welke factoren kan een bloeddruk dalen (bradycardie) en/of stijgen (tachycardie)
  • emotie                 
  • stress
  • leeftijd 
  • geslacht
  • medicatie
  • maaltijd / eten
  • lichamelijke inspanning (of slaap)
  • lichaamsgewicht

Slide 26 - Tekstslide

Aritmie
Tachycardie
Bradycardie
hartfrequentie >100 slagen per minuut
hartfrequentie < 60 slagen per minuut
onregelmatige hartslag

Slide 27 - Sleepvraag

Ademhaling

Normaalwaarden..

9-14 per minuut

Slide 28 - Tekstslide

Wat is ademhaling (respiratie)
  • Bij een inademing ontvang je zuurstof uit de lucht = 02
  • Bij de uitademing geef je koolstofdioxide af = CO2

Slide 29 - Tekstslide

De ademhaling bestaat uit een in- en uitademing. 
Tijdens de inademing zet de borstkas uit, zodat de lucht kan worden opgenomen. 
Tijdens de uitademing wordt de ruimte in de borstkas weer kleiner waardoor de lucht eruit kan

Slide 30 - Tekstslide

Hoe beoordeel je de ademhaling
  • Ademhalingdfrequentie en patroon,
  • Diepte en symmetrie,
  • Kleur van de huid,
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren en buikademhalingsspieren,
  • Ademgeruis beiderzijds, 
  • Eventueel saturatie meten.

Slide 31 - Tekstslide

Saturatiemeten
  • Het meten van de arteriele (slagaderlijke) zuurstofsaturatie kan op 2 manieren gebeuren:
  • 1) arteriele bloedgasanalyse: deze methode vereist een arteriele bloedafname met benodigde analyse apparatuur,
  • 2) de transcutane (door de huid en nagelbed) meting met een satuatiemeter: deze methode is heel eenvoudig.

Slide 32 - Tekstslide

Zijn de leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Aan het einde van deze lesdag kan jij benoemen:


1. Welke vitale functies er zijn.
2. Welke normaalwaarden bij de verschillende vitale functies horen.
3. Op welke plekken je een polsslag kan voelen, benoem er minimaal 2.

4. De toets maken 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide