Producten testen

Producten testen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBegrijpend lezen+3BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Voordat een product op de markt komt, moet het worden getest. Maar wie doet dat? Waar wordt precies op gelet? En wat als een product niet door de test heen komt? Je leert het in deze les!

Onderdelen in deze les

Producten testen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat weet jij al?
timer
4:00
Wat weten jullie al over het testen van producten? Maak een woordveld op een los blaadje over dit onderwerp.

Wissel daarna het woordveld met je schoudermaatje. Kunnen jullie elkaars blaadjes aanvullen met nieuwe informatie?
Maak een woordveld

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen leervragen 
Wat zou jij willen weten over producten testen? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.

Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik waarom producten worden getest. 
  • weet ik hoe producten worden getest. 
  • weet ik wat de warenwet is.
  • weet ik wat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is en wat zij precies doen.
  • weet ik hoe ik een product kan testen.
Dit ga je leren
Woordenschat
Na deze les:
  • begrijp ik de belangrijke woorden die met het testen van producten te maken hebben. 
Taal
Na deze les:
  • kan ik de plus- en minpunten van een product beschrijven en uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Je gaat kijken naar een aflevering over het testen van producten. Maak tijdens het kijken aantekeningen, want na afloop heb ik wat vragen voor jullie!

Bekijk hier het filmpje!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Wie is er in Nederland verantwoordelijk voor het testen van producten?
A
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
B
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
C
De minister van Justitie en Veiligheid.
D
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Welke organisatie helpt de minister bij het testen van producten en wordt ook wel 'spullenpolitie' genoemd?
A
De Nederlandse Voedsel- en Wapenautoriteit.
B
De Nederlandse Voedsel- en Warenorganisatie.
C
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
D
De Nederlandse Voedings- en Warenautoriteit.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Hoe heet de wet waarin staat dat producten in Nederland veilig en gezond moeten zijn?
A
De Warenwet
B
De Grondwet
C
Leerplichtwet
D
Wetboek van Strafrecht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop WAAR of NIET WAAR?
Sleep het vinkje of het kruisje!
Een CE-keurmerk geeft aan dat een product goedgekeurd is door de  Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Waarom was de vorige vraag 'niet waar'? 
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Welk product is altijd een speerpunt bij het NVWA en valt onder de steekproeven?
A
Kerstverlichting
B
Zaagmachines
C
Kinderspeelgoed
D
Elektrische treinen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Waarop wordt het knuffelhondje getest?
A
Het geluid dat het knuffelhondje produceert.
B
De giftigheid van de vacht van het knuffelhondje.
C
Onderdelen die in brand kunnen vliegen.
D
Onderdelen die los kunnen raken en voor inslikgevaar zorgen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop WAAR of NIET WAAR?
Sleep het vinkje of het kruisje!
Als er 85 decibel of meer uit een speelgoedapparaat komt, wordt het goedgekeurd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop WAAR of NIET WAAR?
Sleep het vinkje of het kruisje!
Als een product in Nederland wordt afgekeurd, mag het ook niet in andere Europese landen worden verkocht.
* Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Wat hoort bij elkaar?
Sleep het juiste getal naar de juiste plek.
Het knuffelhondje moet een trekgewicht aankunnen van ......... kilo.

Uit een speelgoedapparaat mag een geluid komen van ......... decibel. 

Een glijbaan wordt getest op een helling van ......... graden met een zwaargewicht 

erop van ......... kilo.
80
10
50
9

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie gaan straks zelf een product testen. Lees maar eens mee op de volgende slide hoe je dat het beste kunt doen. De tekst gaat over het testteam dat zoute popcorn test. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arceer tijdens het lezen de woorden die je moeilijk vindt. Arceer in ieder geval de volgende woorden:
  • kant-en-klaar
  • identieke
  • piepschuim
  • geniaal

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd.
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 18 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Woordenschat
kant-en-klaar
vers
bijvoeglijk
naamwoord

Eten dat voorverpakt is, wat je alleen nog maar op hoeft te warmen.

Vanavond eet ik een kant-en-klare maaltijd, omdat ik niet veel tijd heb om te koken.
bijvoeglijk
naamwoord

Nieuw. Niet lang geleden gemaakt of gebeurd.



Ik haal altijd één keer per week verse groente en fruit op de markt.



Slide 19 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
identiek
identiek
bijvoeglijk naamwoord
Precies hetzelfde
Deze badeendjes zijn identiek. Ze zien er precies hetzelfde uit. 
soortgelijk
soortgelijk
bijvoeglijk naamwoord
Van dezelfde soort, wat erop lijkt.
Deze eenden zijn soortgelijk
afwijkend
afwijkend
bijvoeglijk naamwoord
Niet hetzelfde.
Jouw ogen hebben twee afwijkende kleuren. 

Slide 20 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
het materiaal
het materiaal
zelfstandig naamwoord
Dat waarmee je iets kunt maken. 
Je hebt verschillende materialen nodig om een huis te bouwen. 
het piepschuim
het piepschuim
zelfstandig naamwoord
Superlicht, maar stevig plastic dat in vormen geperst kan worden.
In de fundering van huizen gebruikt men tegenwoordig veel piepschuim.
het textiel
het textiel
zelfstandig naamwoord
Weefsel gemaakt van draden. Stof. 
Deze tas is gemaakt van textiel
de kunststof
de kunststof
zelfstandig naamwoord
Materiaal dat chemisch gemaakt is. Soort plastic. 
Dit speelgoed is gemaakt van kunststof

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
geniaal
dom
bijvoeglijk
naamwoord

Heel erg slim.





De uitvinding van de professor is geniaal bedacht.
bijvoeglijk
naamwoord

Als je niet zoveel verstand hebt. 




Dat was een domme actie. Je had het beter niet kunnen doen. 



Slide 22 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Waar let het testteam op tijdens het testen van zoute popcorn? En wat vinden ze belangrijk? Waar moet je allemaal op letten bij het testen van een product? Overleg het in je groepje en houd een lijstje bij op papier of wisbordje.
timer
3:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
timer
3:00


Je gaat zo in een eigen testteam een product testen! 
1. Maak eerst testteams in de klas. 
2. Bespreek daarna met je team waar je op gaat letten tijdens de test en wat je belangrijk vindt.
 
In de volgende slide gaan jullie hiermee aan de slag en leg ik uit wat je precies moet doen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Iedereen in het testteam test het product.

2. Ieder teamlid schrijft een cijfer op die het product krijgt.

3. Tel alle cijfers bij elkaar op en deel het door het aantal teamleden.          Dit is jullie gemiddelde cijfer voor het product.

4. Overleg met je team welke plus- en minpunten het product heeft       
     als argument op jullie cijfer. Hoe? Kijk naar het voorbeeld.

5. Tijd om? Wissel dan van product en herhaal de stappen.
timer
3:00
Hoe bereken je het gemiddelde?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
timer
3:00
Welk product komt in de hele klas als beste uit de test? Bereken per product het gemiddelde uit van de klas en je weet welk product jullie het beste vinden. Hadden jullie dit verwacht? En waarom is juist dat product als beste getest?
Hoe bereken je het gemiddelde?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.

Wereldoriëntatie
  • Ik weet waarom producten worden getest. 
  • Ik weet hoe producten worden getest. 
  • Ik weet wat de warenwet is.
  • Ik weet wat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is en wat zij precies doen.
  • Ik weet hoe ik een product kan testen.
Dit weet ik nu... & Dit kan ik nu...
Woordenschat
  • Ik begrijp de moeilijke woorden die met het testen van producten te maken hebben. 
Taal
  • Ik kan de plus- en minpunten van een product beschrijven en uitleggen.

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies