Leestekens in zinnen (komma en dubbele punt)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stap 9
Leestekens in woorden (blok 2)
Stap 9
Woordsoorten (blok 1)
Leestekens in woorden (blok 2)


Slide 2 - Tekstslide

Je kent en herkent de regels voor de leestekens in zinnen: komma en dubbele punt



Je kunt de regels uitleggen.


Je kunt zelf een tekst schrijven met de komma's en dubbele punten op de juiste plek.



Je herkent in een tekst de ontbrekende leestekens.

Slide 3 - Tekstslide

's Zomers leefde men in de middeleeuwen buiten en werden Karels avonturen en belerende fantasieën opgevoerd en hoorde men gecreëerde poëzie op bomvolle pleinen vol geïnteresseerde mensen. Was het fictie of non-fictie? Maria's leven stond in ieder geval centraal in veel verhalen, want de Bijbel speelde een belangrijke rol.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Binnen woorden gebeurt van alles. Er zijn veel regels om woorden op de juiste manier te schrijven.

Je doorloopt zelf de theorie en opdrachten die horen bij dit onderdeel. Gebruik het bestand in Teams ter lering en ondersteuning.

Hoofdletter


Trema en apostrof


Koppelteken


Samenstellingen

Slide 6 - Tekstslide

zonder hoofdletters punten en komma’s is een tekst wel heel lastig te lezen en te begrijpen je weet immers niet goed wanneer een nieuwe zin begint en wanneer je een pauze moet nemen in de zin om te voorkomen dat een tekst onleesbaar wordt maken we daarom gebruik van leestekens als punten en komma’s

Volg jij het nog?
Correct kommagebruik bepaalt jouw boodschap

De dubbele punt kan levens redden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

komma (,)
Wat gebeurt hier?

  • Hij zat op haar schoot en rustte uit.
  • Hij zat op haar, schoot en rustte uit.

Slide 9 - Tekstslide

komma (,)
Wat gebeurt hier?

  • De meester zei Pietje is een monster
  • De meester zei: "Pietje is een monster."
  • "De meester," zei Pietje, "is een monster."

Slide 10 - Tekstslide

komma (,)
Wat gebeurt hier?

  • De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen hebben vaak goed geleerd en geoefend.
  • De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen, hebben vaak goed geleerd en geoefend.

Slide 11 - Tekstslide

komma (,)
Voor een korte pauze in een zin
Voor een betere leesbaarheid
Om misverstanden te voorkomen

Slide 12 - Tekstslide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.
Als de nood het hoogst is, haal je de beste resultaten.

Slide 13 - Tekstslide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.

2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar etc.)
Ik heb zin in de zomer, omdat we dan 4 weken naar Frankrijk gaan.


Slide 14 - Tekstslide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.

2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar etc.)
Ik heb zin in de zomer, omdat we dan 4 weken naar Frankrijk gaan.

Let op:
Harm ging niet vissen, omdat het regent. 
vs.
Harm ging niet vissen omdat het regent, maar om een heel andere reden.

Slide 15 - Tekstslide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.

2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar etc.)

3) Tussen delen van een opsomming en tussen bijvoeglijke naamwoorden
Ik heb drie grote hobby's: hardlopen, lezen en dingen ondernemen met gezin en vrienden.
Ik houd van interessante, boeiende, knap geschreven boeken.


Slide 16 - Tekstslide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.

2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar etc.)

3) Tussen delen van een opsomming en tussen bijvoeglijke naamwoorden

4) Bij een aanspreking
Tamara, wil jij de hagelslag even aangeven?
Eet, kinderen.

Slide 17 - Tekstslide

komma (,)
Wanneer gebruik je de komma? Resumerend:

1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.
2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar etc.)
3) Tussen delen van een opsomming en tussen bijvoeglijke naamwoorden
4) Bij een aanspreking

Oefening:
Bedenk een korte tekst waarin al deze vormen worden gebruikt.

Slide 18 - Tekstslide

Bedenk een korte tekst met komma's:
Tussen 2 pv's, voor een voegwoord, bij een opsomming, tussen bijvoeglijke naamwoorden en bij een aanspreking.

Slide 19 - Open vraag

Dubbele punt 
Wat gebeurt hier?

  • De patiënt redt het niet het donorhart invriezen dus
  • De patiënt redt het: niet het donorhart invriezen dus!
  • De patiënt redt het niet: het donorhart invriezen dus!

Slide 20 - Tekstslide

Dubbele punt 
1) Voor een toelichting of verklaring
Vingerafdrukken worden als uniek beschouwd: zelfs verschillende vingers van dezelfde hand zijn niet gelijk.

Slide 21 - Tekstslide

Dubbele punt 
1) Voor een toelichting of verklaring

2) voor een opsomming
De volgende leerlingen moeten nablijven: Jarno, Silvan, Tjitsche en Jasmijn

Slide 22 - Tekstslide

Dubbele punt 
1) Voor een toelichting of verklaring

2) voor een opsomming

3) Voor een citaat
De docent meldde: "Maak je huiswerk en stel de juiste vragen, dan hoef je amper te leren voor de toets."

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig leren

Lees eerst theorie over het onderwerp
Volg de modulewijzer die aangeeft wat je moet kennen en kunnen.

Verwerk de theorie door te oefenen
Maak de opdrachten uit de modulewijzer en kijk nauwkeurig en kritisch na.

Reflecteren op het leren
Wat heb je geleerd? Wat ging goed en wat moet je nog oefenen?

Slide 24 - Tekstslide

Een tekst zonder leestekens 
is onleesbaar.

Verbeter de volgende tekst over woorden die van een aardrijkskundige naam zijn afgeleid.

Vul aan met punten, komma's en dubbele punten. Lees de tekst en noteer voor jezelf waar je welke leestekens moet plaatsen.
Als aardrijkskundige namen gewone namen worden worden ze door taalkundigen geoniemen genoemd dat de hamburger uit Hamburg komt wekt weinig verbazing het woord spa ontleent zijn naam aan Spa een stad in de Belgische Ardennen eigenlijk is spa een merknaam maar tegen taal kan geen bedrijf op mensen gebruiken spa voor elk type water of dat nu van het merk Spa is of niet Nederlanders hebben het over 'spa rood' en 'spa blauw' daarmee verwijzen ze naar de etiketten van de echte duidelijke Spa-flessen rood voor bruisend blauw voor niet-bruisend geen kledingstof maar een kledingstuk werd misschien wel het bekendste geoniem de bikini de ontwerper wilde dat het kledingstuk zou inslaan als een bom toen hij het badpak vernoemde naar Bikini een eiland in de Stille Zuidzee daar brachten de Amerikanen in 1946 voor het eerst een atoombom tot ontploffing

Slide 25 - Tekstslide

Als aardrijkskundige namen gewone namen worden, worden ze door taalkundigen geoniemen genoemd. Dat de hamburger uit Hamburg komt, wekt weinig verbazing. Het woord spa ontleent zijn naam aan Spa, een stad in de Belgische Ardennen. Eigenlijk is spa een merknaam, maar tegen taal kan geen bedrijf op. Mensen gebruiken spa voor elk type water, of dat nu van het merk Spa is of niet. Nederlanders hebben het over 'spa rood' en 'spa blauw'. Daarmee verwijzen ze naar de etiketten van de echte, duidelijke Spa-flessen: rood voor bruisend, blauw voor niet-bruisend.
Geen kledingstof, maar een kledingstuk werd misschien wel het bekendste geoniem: de bikini. De ontwerper wilde dat het kledingstuk zou inslaan als een bom, toen hij het badpak vernoemde naar Bikini, een eiland in de Stille Zuidzee. Daar brachten de Amerikanen in 1946 voor het eerst een atoombom tot ontploffing.

Slide 26 - Tekstslide

1) Noteer 3 belangrijke onderdelen uit deze les.
2) Geef 2 punten aan die nieuw zijn voor jou (inzichten).
3) Noteer 1 vraag die jij hebt na deze les.

Slide 27 - Woordweb