1. Je leert de betekenis van veiligheidspictogrammen
Slide 7 - Tekstslide
Veiligheidspictogrammen
Slide 8 - Tekstslide
Veiligheidspictogrammen
Slide 9 - Tekstslide
Veiligheidspictogram
Een veiligheidspictogram geeft aan wat het gevaar is van een stof.
Slide 10 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen niet mengen!!
niet officieel symbool
Slide 11 - Tekstslide
Chloorgas
Urine met schoonmaakmiddel --> ontstaat chloorgas = giftig
Bleekwater en zoutzuur --> ontstaat chloorgas
Slide 12 - Tekstslide
2. Je leert wat giftige stoffen zijn
Slide 13 - Tekstslide
Giftige stoffen
Stoffen die al in kleine hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid worden giftig genoemd.
Niet elke stof levert direct gevaar op voor je gezondheid
Slide 14 - Tekstslide
Medicijnen
Zijn stoffen om je beter te maken
Ze kunnen ook schadelijk zijn als je ze verkeerd gebruikt/ te veel
Altijd bijsluiter erbij
Slide 15 - Tekstslide
Dosis
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis.
Bij een te kleine dosis werken medicijnen niet goed.
Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.
Slide 16 - Tekstslide
Dosis - giftig
In principe is elke stof giftig.
De dosis bepaald of je eraan dood gaat.
Maar als de dosis klein is en je gaat er al aan dood dan noemen we de stof giftig.
Er zijn vele medicijnen in kleine dosis goed maar in een hoge dosis slecht
Slide 17 - Tekstslide
Dosis - giftig
Kleine of grote dosis tot het giftig is?
Slide 18 - Tekstslide
Dosis - giftig
Kleine of grote dosis tot het giftig is?
Hoe lager de dodelijke dosis hoe giftiger
Slide 19 - Tekstslide
3. Je leert te rekenen met de dosis
Slide 20 - Tekstslide
Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 24 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden.
Slide 21 - Tekstslide
Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 24 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden.
Slide 22 - Tekstslide
Hoe gaan we van g naar mg?
Slide 23 - Tekstslide
Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 24 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden.
Slide 24 - Tekstslide
Rekenen met dosis
500 glazen cola voordat je kan overlijden aan een overdosis cafeïne.
Slide 25 - Tekstslide
4. Je leert hoe je afval hergebruikt
Slide 26 - Tekstslide
Afval
Afval = Stoffen die je niet meer nodig hebt.
Welke soorten afval ken je?
Wat gebeurd er met afval?
Slide 27 - Tekstslide
Er zijn veel soorten afval
plastic
glas
papier
oud ijzer
kca (klein chemisch afval)
gft (groenten, fruit en tuin afval)
rest
straks meer over
Slide 28 - Tekstslide
Afval
In sommige soorten afval kunnen schadelijke stoffen zitten
Deze mag je nooit zomaar weggooien
Dan komen ze in het milieu en kunnen ze schade aanrichten
Deze stoffen lever je daarom in bij het klein chemisch afval (KCA)
Slide 29 - Tekstslide
Klein chemisch afval
In het klein chemisch afval zitten giftige stoffen, dit kun je bij sommige winkels in een bak gooien.
Slide 30 - Tekstslide
Klein chemisch afval (KCA)
Voorbeelden:
Nagellak
Medicijnen
Batterijen
Lampen
Elektronica
Verf
Slide 31 - Tekstslide
Recyclen
Niet alle afval is schadelijk
Veel afval kun je recyclen
Recyclen = uit afval nieuwe producten maken
Plastic, papier, glas etc. zijn voorbeelden van afval dat als grondstof voor nieuwe producten kan worden gebruikt
Slide 32 - Tekstslide
Afval scheiden
Om makkelijk te kunnen recyclen is scheiden van afval heel belangrijk
Afval dat niet gescheiden wordt ingezameld noem je restafval