Les 5. rekendidactiek - 4.4 - 2022

Les 5. Rekendidactiek - voorgezet rekenen
OA - jaar 2 -verdieping-rekendidactiek





1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 5. Rekendidactiek - voorgezet rekenen
OA - jaar 2 -verdieping-rekendidactiek





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starter
Ruitjes papier en dobbelstenen! 


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Starter en terugblik
  • Theorie 4.4 deel 1
  • Pauze - rekenactiviteit groepje 4
  • Theorie 4.4 deel 2
  • Opdrachten







Doelen
Aan het eind van de les kun je uitleggen:
  • welke modellen worden gebruikt om de structuur van getallen duidelijk te maken;
  • welke strategieën van rekenen tot 100 worden ingezet en hoe je dit kunt uitleggen;
  •  hoe de tafels worden aangeleerd in groep 4 en 5.

Maak aantekeningen!
1. Rekenen in ontwikkeling (4.1)
2. Voorbereid rekenen (4.2)
3. Voorbereid rekenen en aanvankelijk rekenen (4.3)
4. Aanvankelijk rekenen (4.3)
5. Voortgezet rekenen (4.4) 
6. Voorgezet rekenen (4.4)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mila probeert het rekenen tot 20 te automatiseren.

Bij 8 - 3 maakt zij gebruik van de optelsom (3+5 = 8) dus zo weet ze ook dat
8-3 = 5.

Van welke strategie maakt zij gebruik?

A
Afsplitsen (verdubbeling, halvering, vijfstructuur)
B
Afleiden
C
Aflezen
D
Telmethoden

Slide 4 - Quizvraag

Afsplitsen: verdubbeling: 14+3 - 4+4 =
Aflezen: in 1 oogopslag
Telmethoden: bijtellen of doortellen
Maartje ziet direct dat dit 3 dropjes zijn. Zij herkent de hoeveelheden tot 3 in een oogopslag. Meer dan 3 lukt haar nog niet.

Hoe wordt deze fase genoemd?
A
Subiteren
B
Akoestisch tellen
C
Synchroon tellen
D
Geordend tellen

Slide 5 - Quizvraag

Subiet betekent direct - meteen
Jax is de volgende plaatjes aan het bestuderen.
Hij kijkt wat de plaatjes overeenkomen met
elkaar en welke er niet bij hoort.

Welk inzicht-aspect bij getalbegrip hoort hierbij?


A
Conserveren
B
Classificeren
C
Een-een-correspondentie
D
Seriatie

Slide 6 - Quizvraag

Bij classificeren wordt alles wat overeenkomt met elkaar gesorteerd. In dit geval alles wat vliegt. 
Concreet
Notatie-vorm
Abstract
Werken met materiaal
Denken
Doen
Handelen
Formule

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Structuurmodellen
  • Lijnmodel: model waarbij getallen geordend worden langs een lijn zoals bij de getallenlijn
 ●●●●●○○○○○●●●|●●○○○○○ Wat wordt hier gepresenteerd?

  • Groepjesmodel: model waarbij getallen groepsgewijs geplaatst worden objecten - geld, vingers, turven

  • Combinatiemodel: combinatie van lijnmodel en groepsmodel zoals bij het rekenrek en eierdoos

Slide 8 - Tekstslide

Groepjesmodel: Doordat de groepering bestaat uit telbare objecten zijn ze voor kinderen concreet en voorstelbaar.

Het combinatiemodel speelt een rol bij het zichtbaar maken van een hoeveelheid vanuit structuren
groepjesmodel
combinatiemodel

lijnstructuur/
lijnmodel
Ketting, getallenlijn,..
Zakken, dozen, geld, turven,...
Eierdoos, rekenrek

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voortgezet rekenen

Wat gebeurt er in groep 4 (5)?

  • Getalgevoeligheid en rekenen in het getallengebied tot 100
  • Met af en toe een uitstapje naar grotere getallen als daar aanleiding toe is
  • Beheersing van de optel- en aftreksommen tot 20. Kinderen moeten optellingen en aftrekkingen tot 20 vlot, gestructureerd en op termijn formeel kunnen uitrekenen
  • Aanzet tot het leren van de vermenigvuldig- en deeltafels

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht wisbordjes
  • Zoek op en noteer op je wisbordje: de 4 hoofdbewerkingen tot 100

  • Noteer een voorbeeld van een splitssom
  • Noteer een voorbeeld van een rijgsom

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdrekenstrategieën 

+ - x : -> hoofdrekenstrategieën tot 100 voor de onderbouw

  • Tellen: handig om alleen toe te passen met kleine hoeveelheden (73+2= en niet bij 78+65=)
  • Rijgen: Het eerste getal blijft hetzelfde. De beste strategie omdat je het minste beroep doet op het intern geheugen (37+48=…. 37+40=..+8=….) 
  • Splitsen: som wordt gesplitst in tientellen en eenheden. (345+58= (34 tientallen+5 eenheden)+(5 tientallen+8 eenheden)= 390+13=403 

  • Gevarieerd hoofdrekenen: bedoeld voor leerlingen die beter met cijfers zijn

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke strategie zie je hier?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gevarieerd hoofdrekenen
  • Wisseleigenschap: kan alleen bij optellen en vermenigvuldigen (8+5 = of 5+8=)
  • Schakeleigenschap: kan alleen bij optellen en vermenigvuldigen (16+(4+5)= (16+4)+5=
  • Verdeeleigenschap/ splitseigenschap: kan alleen bij vermenigvuldigen en delen. Je splitst de getallen. 3x14=3x10+3x4=30+12=42
  • Termen veranderen: getallen voor en na een bewerking zijn termen. Deze kun je veranderen. (23+19=22+20=42)
  • Vergroten en verkleinen: vermenigvuldiger en vermenigvuldigtal (16x12 ½ = 8x25=200)
  • Vergroten of verkleinen: (3:0,6= 30:6 of 3,27:0,5= 6,54:1=)


Let op: het kan zo zijn dat een methode een andere naam heeft voor een bepaalde strategie!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 


Welke strategie pas je toe?
Elke groepje krijgt een strategie toebedeeld. Je gaat onderzoeken hoe deze strategie werkt en je gaat ermee oefenen. Je verzint met jouw groepje 10 sommen die je met deze strategie logisch kunt oplossen. Deze sommen schrijf je op een blaadje en lever je in bij de docent.
Als je klaar bent, bekijk je de andere strategieën en probeer je ze te begrijpen.
De docent verzamelt van alle groepjes de blaadjes en schud ze door elkaar. Ieder groepje krijgt 10 sommen en verdeelt ze over de verschillende strategieën.
Zo krijg je grip op de verschillende strategieën en begrijp je ook wat kinderen in de klas soms doormaken als jij met rekenspelletjes of opdrachten werkt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze / energizer van..... 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke groepen van de basisschool worden de tafels aangeleerd?
A
3/4
B
4/5
C
5/6
D
6/7

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanleren van tafels
Eerst begrip. Dus begin vanuit de handeling. 4 groepjes van 2 kinderen. Wordt vertaald in herhaalde optelling:  2 + 2 + 2 + 2 -> formule: 4 x 2. Besteed aandacht aan rekentaal







  • Tafel is bekend -> automatiseringsoefeningen -> memoriseren (binnen 2 sec)
  • Zie ‘geheugensteuntjes’ blz 157.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat werkte goed bij jou toen je de tafels leerde? Wissel uit

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten


Opdracht 
Los de volgende sommen op. 
Welke strategieën heb jij ingezet?
Lees 'het aanleren van de tafels' tot het blauwe vlak: inzicht in handelen. 

Bedenk een speelse activiteit om de tafels mee in te oefenen.





timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke strategieën heb jij gebruikt?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke spellen om de tafels in te oefenen heb je voorbij zien komen?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee uit de les?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronding
Huiswerk
Lees 4.4 goed door. Maak een samenvatting. Noteer vragen.
Volgende les (6)
4.4. Voorgezet rekenen en herhaling
Toets do 23 juni: 2e en 3e uur
H1 (algemeen), H3 (taal) en H4 (rekenen)



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies