In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Sovjet-Unie onder Lenin en Stalin
Slide 1 - Tekstslide
Welke bewering is NIET waar?
A
Halverwege de 19de eeuw was Europa veelal geïndustrialiseerd
B
Door de industrialisatie ontstonden er problemen bij de arbeidersklassen
C
De theorie van Karl Marx is een oorzaak van de industrialisatie
D
Rusland had nauwelijks industrialisatie
Slide 2 - Quizvraag
Bewering: Karl Marx is de bedenker van het socialisme
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Wat is GEEN onderdeel van de theorie van Karl Marx?
A
Arbeiders worden eerst uitgebuit door de kapitalisten
B
Proletariërs in verschillende landen zullen samen in opstand komen
C
Er komt een klassenloze samenleving waarin rijk en arm gelijk zijn
D
Er is een communistische heilstaat met Sovjets en geheime politie
Slide 4 - Quizvraag
Wie heeft de macht in Rusland in 1916?
A
Tsaar Nicolaas
B
Lenin
C
Stalin
D
Bolsjewieken
Slide 5 - Quizvraag
Noem 3 punten van kritiek op de tsaar.
Slide 6 - Open vraag
Wat is GEEN oorzaak van de Russische revolutie?
A
Rusland had nauwelijks industrialisatie
B
De macht van de Tsaar werd niet gedragen door het volk
C
De Tsaar had de strijd in de Eerste Wereldoorlog slecht georganiseerd
D
Er heerste hongersnood
Slide 7 - Quizvraag
Deze vraag gaat over de februarirevolutie in Rusland.
Was de tekenaar van de afbeelding een voorstander of tegenstander van de tsaar?
A
voorstander
B
tegenstander
Slide 8 - Quizvraag
Wat wilde de communisten vooral bereiken?
A
Herstel van de adel
B
De macht weer aan de Tsaar
C
Kapitalisten aan de macht!
D
Totale gelijkheid
Slide 9 - Quizvraag
Deze toespraak hoort bij een belangrijk moment in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Door welke persoon is deze toespraak gedaan? Waarom kun je dat logischerwijs concluderen?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het verschil tussen de februari- en de oktoberrevolutie?
Slide 11 - Open vraag
Noem twee overeenkomsten tussen de Februari- en de Oktoberrevolutie.
Slide 12 - Open vraag
Sleep de onderdelen naar het juiste onderdeel van de Russische revolutie
oktoberrevolutie
februarirevolutie
Het leger hielp de protestanten
Lenin neemt de macht
communisme wordt ingevoerd
Eiegendom wordt afgenomen
De tsaar wordt afgezet
Slide 13 - Sleepvraag
Hieronder staan vier mogelijke redenen voor de communisten om het verloop van de Russische Revolutie opzettelijk mooier weer te geven dan in het echt. Welke reden voor de communistische leiders zijn te herkennen in de bron?
Zij wilden in 1920 dat het leek alsof:
A
de Communistische Partij de schuldige is van de gevolgen van de Russische revolutie
B
de Communistische Partij voor rust, vrede en stabiliteit zorgde.
C
de revolutie door een groot deel van de bevolking werd gesteund.
D
de revolutie een goede reden was om met de Eerste Wereldoorlog te
stoppen.
Slide 14 - Quizvraag
Het verhaal over Pavlik laat een aantal kenmerken van een totalitaire samenleving zien. Noem twee kenmerken van een totalitaire samenleving die in de bron te herkennen zijn.
Slide 15 - Open vraag
Welke bewering is waar?
A
Voor de Russische revolutie had Lenin als Tsaar alle macht.
B
Na de Russische revolutie waren alle mensen gelijk aan elkaar door het communisme.
Slide 16 - Quizvraag
De tekenaar gebruikt symbolen om duidelijk te maken dat de communisten bepaalde groepen uit de oude maatschappij hebben uitgeschakeld.
Noem één groep die volgens de tekenaar door de communisten werd uitgeschakeld EN hoe die wordt afgebeeld.
Slide 17 - Open vraag
Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen
Slide 18 - Quizvraag
Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen
Slide 19 - Quizvraag
Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen
Slide 20 - Quizvraag
De afgebeelde auto staat symbool voor een belangrijke verandering in de geschiedenis van de Sovjet-Unie.
Geef aan welke verandering er dankzij Stalin en het communisme in de Sovjet-Unie volgens de bron tot stand zou zijn gekomen.
Slide 21 - Open vraag
Geef met behulp van de bron aan wat voor soort samenleving de Sovjet-Unie in de jaren dertig was.
A
democratische samenleving
B
totalitaire samenleving
Slide 22 - Quizvraag
Op de poster is het gezicht van een politicus doorgekrast in opdracht van Stalin. Geef een politieke verklaring voor dit doorkrassen.
Slide 23 - Open vraag
Een bewering: De afbeelding is strijdig met een ideaal van het communisme. Leg, met een onderdeel van de afbeelding, uit dat deze bewering juist is.
Doe het zo: De afbeelding is strijdig met … (noem een ideaal van het communisme). Dat is te zien aan …
Slide 24 - Open vraag
Deze afbeelding is door Stalin gebruikt als propagandamiddel.
Wat is GEEN propagandaboodschap van deze foto?
A
Dat hij een goede vriend/een geestverwant van Lenin was
B
Dat hij de (politieke) opvolger van Lenin was.
C
Dat Stalin in Lenin de juiste opvolger had gevonden
D
Dat het communisme onder zijn leiding een (natuurlijke) voortzetting was van het beleid onder Lenin.
Slide 25 - Quizvraag
In 1924 overleed Lenin. Het lichaam van Lenin is na zijn dood niet begraven. Er is toen namelijk besloten om zijn lichaam te bewaren en tentoon te stellen. Geef een politieke reden voor dat besluit.
Slide 26 - Open vraag
Welke kenmerken van stalinisme zijn te herkennen in de bron?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 27 - Quizvraag
In zijn toespraak heeft Stalin het over een economische en industriële politiek die ervoor moet zorgen dat er geen achterstand ontstaat.
Welk economisch begrip past NIET bij deze industriële politiek?
A
terreur
B
collectivisatie
C
5 jarenplan
D
planeconomie
Slide 28 - Quizvraag
Welke begrippen horen bij de bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en zuivering
C
collectivisatie en totalitair
D
collectivisatie en zuivering
Slide 29 - Quizvraag
Hieronder staan zes kenmerken van het stalinisme: 1 censuur 4 strafkampen 2 collectivisatie 5 terreur 3 persoonsverheerlijking 6 vijfjarenplan
Welke drie kenmerken passen bij de bron? Schrijf alleen de nummers op.