Lezen - Tekst en publiek

Deze les
Posteropdracht: Lotte /Jack?
Herhaling uitleg H5 lezen
uitleg H6 lezen
Opdrachten maken
Peilen: optredentje?
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Posteropdracht: Lotte /Jack?
Herhaling uitleg H5 lezen
uitleg H6 lezen
Opdrachten maken
Peilen: optredentje?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent betrouwbaarheid?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Weet wat je leest
Via kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Het is belangrijk om te weten of alles wat je leest ook echt waar is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt de tekst vandaan?
De bron: 
Als je een tekst leest, kijk dan eerst waar de tekst vandaan komt. B.v. een krant, tijdschrift of website zijn. Een tekst op een serieuze nieuwssite is vaak betrouwbaarder dan een tekst op bijvoorbeeld Facebook.

Wanneer geschreven
Een nieuwe tekst is betrouwbaar. Een oude tekst is niet betrouwbaar.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de tekst?
Doel van de tekst:
Let ook op het doel van de tekst. Een schrijver die iets wil verkopen, kun je niet altijd geloven. Hij zal dan alleen de goede dingen vertellen en niet de minder goede.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek

Slide 6 - Tekstslide

Bron: foto 1 www.flickr.com ; Matthijs Quaijtaal
Hoofdstuk 6: tekst en publiek

Doel: 

Je weet wat bedoeld wordt met de volgende begrippen:

- publiek (Je kunt bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven)

- onderwerp

- taalgebruik

- bron

- lay-out

Je kunt deze begrippen herkennen in teksten.




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek
Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek
Bijvoorbeeld: jongeren, voetbalfans, gamers, volwassenen. 

Een schrijver houdt bij het schrijven van de tekst rekening met het publiek.
  1. Onderwerp
  2. Taalgebruik
  3. Lay-out
  4. Bron

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek
  • het onderwerp: een tekst over de gaafste achtbanen in Europa is bijvoorbeeld bedoeld voor jongeren. Een tekst over het schilderen van je huis is bedoeld voor volwassenen.

  • het taalgebruik: teksten voor jongeren hebben bijvoorbeeld veel moderne en nieuwe woorden en de lezer wordt meestal met ‘je’ aangesproken. In een tekst voor volwassenen wordt de lezer vaker met ‘u’ aangesproken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek
  • de bron: een tekst in Bobo is voor kinderen bedoeld, een tekst in 7Days voor jongeren en een tekst in het tijdschrift LINDA. voor volwassen vrouwen.
  • de lay-out (opmaak): in tijdschriften en op websites voor jongeren zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met het publiek van een tekst?
A
de schrijver
B
de lezer

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Meiden
D
Jongens

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quest junior
Voor kinderen die meer willen weten over 'vanalles en nog wat'. 


Waaraan kun je dat zien?
  • Het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik
  • Bron

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waaruit komt tekst 1?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waaruit komt tekst 2?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet en begrijp waar ik op moet letten om te bepalen voor wie de tekst bedoeld is
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijver

Schrijver:

- Beoordeel of de schrijver deskundig is.

- Een schrijver is deskundig als hij/zij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst en publiek
Een schrijver heeft een schrijfdoel
De schrijver wil iets bereiken met zijn tekst

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het publiek voor deze tekst?
A
mensen die geïnteresseerd zijn in Louis van Gaal
B
jonge meiden
C
mensen die geïnteresseerd zijn in voetbal
D
kinderen die geïnteresseerd zijn in vanalles en nog wat

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voetbal International
Voor iedereen die geïnteresseerd is in voetbal.


Waaraan kun je dat zien?
  • het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het publiek voor deze tekst?
A
mensen die geïnteresseerd zijn in Louis van Gaal
B
jonge meiden
C
mensen die geïnteresseerd zijn in voetbal
D
kinderen die geïnteresseerd zijn in vanalles en nog wat

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tina
Voor jonge meiden


Waaraan kun je dat zien?
  • Het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik
  • Bron

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het publiek voor deze tekst?
A
mensen die geïnteresseerd zijn in Louis van Gaal
B
jonge meiden
C
mensen die geïnteresseerd zijn in voetbal
D
kinderen die geïnteresseerd zijn in vanalles en nog wat

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdracht 2 en 4

Klaar? Numo

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten nakijken

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Deze slide heeft geen instructies