Wk 04 - vragenronde

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Toetsvoorbereiding

Juni 2023

Inhoud toets

- Combinatie-oefening: begrippenparen maken

- Primaire teksten met inhoudelijke en contextvragen 

Oefenen in tweetallen

- Noteer twee aan twee een reeks begrippen uit het iBook.

- Noteer 5 correcte paren op het invulblad.

- Verwissel de begrippen in de rechter lijst.

- Laat de oefening maken door een ander tweetal.

Toetsvragen

Wat houdt de renaissance in?

Moet je voor de toets ook alle toneelstukken van de presentaties kennen? 

Wat moeten we met de toneelstukken waar een een presentatie erover moesten geven?

Zijn tragedie, komedie, klucht, sonnet, emblema de enige literaire genres die je moet kennen?

Wat is het verschil tussen 16 en 17 eeuw?

Moet je ook de beeldspraken kennen die niet in kennen en kunnen staat maar wel in het document?

Wat was de maatschappelijke taak van schrijvers in de 16e en 17e eeuw?

In de tekst die je moet samenvatten staan ook gedichten zoals ode en proma, moet je die ook kennen want die staan niet in kennen en kunnen?

En wat moet je met translatio, imitatio en aumulatio?

Wat houdt de renaissance in?

Wat is het verschil tussen 16 en 17 eeuw? - Wat was de maatschappelijke taak van schrijvers in de 16e en 17e eeuw? - En wat moet je met translatio, imitatio en aumulatio?

Zijn tragedie, komedie, klucht, sonnet, emblema de enige literaire genres die je moet kennen?

16e eeuw: uitvinding boekdrukkunst en reformatie

16e en 17e eeuw: renaissance

wedergeboorte van de klassieke oudheid

vertalen, navolgen en overtreffen van oude werken stonden centraal

Ter lering (utile) ende vermaak (dulci)

17e eeuw: Gouden eeuw / welvaart / culturele bloei

Moet je voor de toets ook alle toneelstukken van de presentaties kennen? 

Wat moeten we met de toneelstukken waar een een presentatie erover moesten geven?

- Primaire teksten met inhoudelijke en contextvragen 

                   

 tragedie

- hooggeplaatste personages;

- hoogdravend/verzorgd taalgebruik;

- held gaat ten onder;

- 5 bedrijven gescheiden door 

   4 reien;

- eventueel 3 eenheden: tijd, plaats, 

    handeling

komedie en klucht

komedie:

- gewone burgers;

- dagelijks taalgebruik;

- dagelijks leven/komische situaties/spotten 

   met burgerlijke moraal;

- goede afloop.

klucht:

- personages laag op maatschappelijke ladder: dieven, hoeren, boeren;

- boers taalgebruik + schelden, vloeken etc;

- primaire driften: vreten, zuipen, vrijen ;

- goede afloop.

TONEEL

Moet je ook de beeldspraken kennen die niet in kennen en kunnen staat maar wel in het document?

In de tekst die je moet samenvatten staan ook gedichten zoals ode en proma, moet je die ook kennen want die staan niet in kennen en kunnen?

Succes!