Interpunctie (printversie)

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Lees deze tekst:

bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg zag hij heel veel prachtige dieren koeien, berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto thuis vroeg hij aan zijn vader zal ik van deze foto’s een fotoboek maken

Waarom is deze tekst moeilijk om te lezen? 

Antwoord: er staan geen hoofdletters en leestekens in deze tekst!

Welke leestekens ken jij?

Wanneer gebruik je een punt?

1. Een punt geeft het einde van een zin aan
2. Een punt geeft aan dat je iets wilt vragen
3. Een punt geeft een pauze in de zin aan
4. Een punt staat in het midden van een zin

PUNT 

- Aan het einde van een zin

Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

De komma, waar komt die?

- Na een briefaanhef

Beste mevrouw Venema, 

- Als je iemand aanspreekt

Bijvoorbeeld: Ga je mee boodschappen doen, Lisanne?

- Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor 'en'!)

Ik ga aardappelen, wortels en eieren halen.

- Tussen twee persoonsvormen 

Als het goed is, wordt het morgen mooi weer.

- Vaak voor een voegwoord (bijv. maar, omdat, waardoor, want)

de persoonsvorm = het verbum bij het subject

Waar staat de komma op de goede plek?

1. Ik houd, van chocola, snoep en pizza.
2. Ik houd van chocola, snoep en pizza.
3. Ik houd van chocola, snoep, en pizza.
4. Ik houd van chocola snoep, en pizza

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor de conjunctie.
Behalve bij de conjunctie .......

1. maar
2. en
3. of
4. want

Vraagteken (?) en uitroepteken (!)

Een vraagteken gebruik je aan het eind van een vraagzin.

Hoe gaat het met jou?

Een uitroepteken gebruik je na een uitroep, een bevel of als je een zin nadruk wilt geven:

Houd op!

In welke 2 zinnen staan de leestekens goed?

1. Wil je mij helpen met deze som?
2. Houd nou eens op.
3. Geef die pen terug!
4. Kijk jij ook wel eens televisie.

De dubbele punt gebruik je:

- Voor een opsomming van meer dan 2 dingen
Ik zing het liefst: rock, pop en klassieke muziek.

- Voor een verklaring of uitleg

Ik ben wat later: de brug staat open.

- Voor een citaat

Het meisje vroeg: "Waar is mijn tas?" 

In welke zin moet je een dubbele punt gebruiken?

1. In mijn tas zit een bal en een schepje.
2. Ik ga op vakantie naar Frankrijk.
3. Ik neem mee op vakantie een zonnebril, een hoed, zonnebrand, een boek.
4. Ik neem op vakantie een hoed mee.

" Aanhalingstekens " 

- Wanneer iemand iets letterlijk gezegd heeft (een citaat)

Meester Albert zei: "Morgen ga ik naar de bioscoop."

- Bij sarcasme of zelfbedachte woorden

Dat was weer een "geslaagde" grap.

Niet bij gedachten:

Ik dacht: wat zal ik vandaag eens gaan doen?

Hij zei: "Ik ga weg."

"Ik ga weg", zei hij. 

"Ik ben er klaar mee!" zei hij. 

Ik welke zin staan de aanhalingstekens ("...") goed?

1. "Ik lust wel een stukje chocola bij de koffie, zei grootmoeder.'"
2. "Ik lust wel een stukje chocola bij de koffie", zei grootmoeder.
3. "Ik lust wel een stukje chocola bij de koffie, "zei grootmoeder.
4. Ik lust wel een stukje chocola bij de koffie, "zei grootmoeder."

punt .

             -Einde van een zin 

komma ,

             - Als je iemand aanspreekt

             - Na een briefaanhef
             - Tussen 2 persoonsvormen
             - Bij een opsomming

uitroepteken !

             - Na een bevel / een uitroep 

             - Als je een zin nadruk wilt geven

vraagteken ?

             - Aan het einde bij een vraag 

  hoofdletter 

            - Begin van een zin of citaat (wat iemand                  letterlijk zegt)

            - Eigennamen 

            - Aardrijkskundige namen 

            - Feestdagen/ historische gebeurtenis

 dubbele punt :      

             - Voor een opsomming 

             - Voor een verklaring 

             - Voor een citaat (wat iemand letterlijk  

                zegt)

 aanhalingstekens "   " 

             - Aan begin en eind van een citaat
             (wat iemand letterlijk zegt) 

Corrigeer nu de eerste tekst. Noteer hoofdletters en interpunctie in de tekst. 

Correctiesleutel

Bas was op vakantie in Oostenrijk. Daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen. Onderweg zag hij heel veel prachtige dieren: koeien, berggeiten en roofvogels. Bas maakte van ieder dier een foto. Thuis vroeg hij aan zijn vader: "Zal ik van deze foto’s een fotoboek maken?"

Corrigeer jezelf of je buur met deze correctiesleutel.

Ik weet nu (beter) hoe ik leestekens moet gebruiken in een tekst.

😒🙁😐🙂😃