Soms zie je niet meteen of een woord een voorzetsel is, of deel van een splitsbaar werkwoord is. Kijk daarom eerst goed wat het hele werkwoord is
Is het woord een voorzetsel? Zet vz onder het woord.
Is het woord deel van een splitsbaar werkwoord? Zet ww achter het woord.
Ik zit op de bank.
zit = ww
op = vw
Let je goed op?
Let = ww
op = ww