trauma

Trauma

Trauma thorax
quiz
opdracht 




1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Trauma

Trauma thorax
quiz
opdracht 




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?

  • Trauma thorax
  • Kennis testen onderwerpen afgelopen weken 
  • Casus oefenen  voor de klas                    

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trauma
Thorax

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omdat er veel vitale functies in de thorax zitten, is het bij een thoraxtrauma extra belangrijk om te vragen naar vegetatieve verschijnselen bij de patiënt. 

  • Het gevoel van flauw vallen
  • Zweten
  • Misselijkheid
  • Klam voelen


Patiënten met een thoraxtrauma kunnen ademhalingsklachten hebben.

  • Klachten die vastzitten aan de ademhaling hebben waarschijnlijk iets te maken met de longen en/of ribben.  
  • Bij een ribcontusie kan ademhalen bijvoorbeeld pijnlijk zijn.  Patiënten kunnen dan oppervlakkig gaan ademen. 
  • Bij een pneumothorax kunnen patiënten vaak moeilijk ademen en niet diep zuchten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letsel door een voorwerp
Een thoraxtrauma kan veroorzaakt worden door een voorwerp, bijvoorbeeld een mes, een fietsstuur of een honkbalknuppel





Waarom is het belangrijk om te weten of het trauma door een voorwerp is veroorzaakt?

Omdat er een groter risico is op beschadiging van vitale functies.


Dit is zowel het geval bij letsel met bloed, als bij letsel zonder bloed.

 Daarom is het belangrijk goed uit te vragen wat er precies is gebeurd.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Hoog-energetisch trauma (HET)
Hiermee wordt bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is ingewerkt. De context bepaalt of een HET acuut is of niet.
Een HET kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn:
val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte)
ongeval met snelheid > 45 km/u (met autogordel om)
auto contra voetganger > 10 km/u
ongeval fietser/ motorrijder > 30 km/uur
ster in de voorruit (door hoofd), ongeval met beknelling.
volgens welke methode gaan we dit soort casussen af?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE staat voor?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A – airway: beoordeeld wordt of de lucht-/ademweg vrij is; zo nodig moet deze vrijgemaakt worden. CWK-controle (cervicale wervel kolom)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B – breathing: zijn er symptomen van een bedreigde oxygenatie/gaswisseling? Is er een indruk van de zuurstofsaturatie? Is toediening van zuurstof nodig? Moet er beademing worden toegepast, al of niet met gebruik van hulpmiddelen?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


C – circulation: zijn er symptomen van een bedreigde circulatie? Wat zijn de eventuele oorzaken? Zijn er bloedingen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  D – disabilities: is er een bewustzijnsstoornis en/of andere acute neurologische symptomen? Bij de objectivering van storingen in het bewustzijn wordt gebruik gemaakt van de Glasgow Coma Scale.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


E – exposure/environment: is de lichaamstemperatuur gestoord en wat is daarvan de oorzaak? Hebben omgevingsfactoren daarop invloed gehad (zoals koud water bij dreigende verdrinking)? Denk ook aan koolmonoxide / de omgeving van de patiënt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis testen onderwerpen 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke verschijnselen horen bij algehele malaise?
A
roodheid, zwelling, pijn, warmte, functieverlies
B
koorts, hoofdpijn, spierpijn, moe, misselijk
C
gezwollen en pijnlijke gewrichten
D
uitval van spraak en spierkracht, scheef gelaat

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een ABCDE vraag?
A
Vaststellen of iemand in direct levensgevaar is
B
Vaststellen wat de ingangsklacht is
C
Vaststellen wie je aan de lijn hebt
D
Kijken of iemand nog in staat is om het alfabet op te noemen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De letter C in de ABCDE-check staat voor het beoordelen van de circulatie. Wat is een teken van een bedreigde circulatie?
A
Massale bloeding
B
Blauwe huid
C
Beide antwoorden
D
Geen van beide antwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer treedt er een levensbedreigende situatie op bij Hartkloppingen?
A
Als de patiënt ook kortademig erbij is.
B
Als het onregelmatig is en snel is ontstaan
C
Bij erge duizeligheid
D
Als het hart op hol is en er vegetieve verschijnselen zijn

Slide 19 - Quizvraag

Bij te snel én vegetatieve verschijnselen U1
De andere genoemde is een U2, wel graag zo snel mogelijk beoordeling door huisarts. 
Algehele malaise kan ontstaan door een onschuldig virus , maar het kan ook een hele ernstige achtergrond hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor advies geef je bij een trauma met kortademig urgent
A
Zit rechtop, met de benen uit bed.
B
Zit rechtop, met de benen in bed.
C
Plat liggen met de benen uit bed
D
Plat liggen met de benen in bed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een risicofactor bij een ribfractuur?
A
acute longontsteking
B
hoestklachten
C
pneumothorax
D
geen van de antwoorden is juist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen over deze onderwerpen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht voor de klas

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies